Einde inhoudsopgave
Warenwetregeling doorberekening kosten
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-06-2024, Stcrt. 2024, 20619 (uitgifte: 27-06-2024, regelingnummer: 3847533-1067526- WJZ)
- Inwerkingtreding
01-07-2024, terugwerkend tot: 01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2024, Stcrt. 2024, 20619 (uitgifte: 27-06-2024, regelingnummer: 3847533-1067526- WJZ)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
De minister berekent aan de aanbieder de kosten door voor een op grond van artikel 47, eerste lid, onderdelen d, e en f, van verordening (EU) 2017/625 voorgeschreven controle van bepaalde eet- en drinkwaren afkomstig uit derde landen die op Nederlands grondgebied worden gebracht met bestemming invoer en waarvoor door de Europese Commissie bijzondere voorwaarden zijn vastgesteld.
2.
De kosten, bedoeld in het eerste lid, bedragen:
- a.
€ 383,92 voor de monstername; en
- b.
een bedrag ter hoogte van het bedrag, opgenomen in de tweede kolom van bijlage III, waarbij het verschuldigde bedrag afhankelijk is van het uitgevoerde laboratoriumonderzoek genoemd in de eerste kolom van die bijlage.
3.
De kosten, bedoeld in het tweede lid, worden tevens in rekening gebracht bij de aanbieder die een zending, na een eerdere controle, als bedoeld in het eerste lid, in Nederland of in een andere lidstaat van de Europese Unie, opnieuw aanbiedt.
4.
De kosten, bedoeld in het tweede lid, worden vermeerderd met:
- a.
een bedrag van € 654,69 indien aanvullende inspecties nodig zijn naar aanleiding van door de douane aangehouden of overgedragen zendingen;
- b.
een bedrag van € 654,69 indien aanvullende inspecties nodig zijn naar aanleiding van doorgereden zendingen of zendingen die niet voor aangemeld zijn als bedoeld in artikel 58, onderdeel b, van verordening (EU) 2017/625;
- c.
een bedrag van € 654,69, in afwijking van artikel 3, voor activiteiten als bedoeld in artikel 68, tweede lid, van verordening (EU) 2017/625;
- d.
een bedrag van € 81,84 voor de verklaring die in het kader van de wederzijdse toestemming, bedoeld in artikel 71, tweede lid, onderdeel b, van verordening (EU) 2017/625 aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van wie de behandeling van de zending is overgenomen, is verstrekt.