Richtlijn 97/81/EG betreffende de door de Unice, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 25-05-1998
- Bronpublicatie:
07-04-1998, PbEG 1998, L 131 (uitgifte: 01-01-1998, regelingnummer: 98/23/EG)
- Inwerkingtreding
25-05-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-04-1998, PbEG 1998, L 131 (uitgifte: 01-01-1998, regelingnummer: 98/23/EG)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
1.
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 20 januari 2000 hieraan te voldoen of verzekeren zich er uiterlijk op die datum van dat de sociale partners de nodige bepalingen bij overeenkomst hebben ingevoerd; de lidstaten moeten alle nodige maatregelen treffen om de in deze richtlijn voorgeschreven resultaten te allen tijde te kunnen waarborgen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
De lidstaten kunnen in geval van bijzondere moeilijkheden of uitvoering door middel van een collectieve overeenkomst zo nodig maximaal een jaar extra krijgen.
Zij dienen de Commissie onverwijld van deze omstandigheden in kennis te stellen.
Wanneer de lidstaten de in de eerste alinea bedoelde bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
1 bis.
Voor het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland wordt de datum 20 januari 2000 in lid 1 vervangen door 7 april 2000.
2.
De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied hebben vastgesteld of vaststellen.