Einde inhoudsopgave
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Artikel 2:8 Plichten ter beperking van het ontstaan en bestaan van recht op arbeidsondersteuning op grond van dit hoofdstuk
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing met vernummering van de artikelen in 1:1 t/m 8:12 en vernummering van de verwijzingen in de artikelen. Voorheen art. 5.2.2.
- Bronpublicatie:
22-12-2009, Stb. 2009, 582 (uitgifte: 30-12-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
03-12-2009, Stb. 2009, 580 (uitgifte: 30-12-2009, kamerstukken: 31780)
- Inwerkingtreding
01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2009, Stb. 2009, 582 (uitgifte: 30-12-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
15-12-2009, Stb. 2009, 581 (uitgifte: 30-12-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Uitkeringsvoorwaarden
1.
De ingezetene die een aanvraag voor het recht op arbeidsondersteuning heeft ingediend en de jonggehandicapte beperken het bestaan van arbeidsongeschiktheid of verminderde arbeidsgeschiktheid, voor zover dit redelijkerwijs van hen verwacht mag worden.
2.
De ingezetene die recht op arbeidsondersteuning heeft aangevraagd is verplicht:
- a.
mee te werken aan het opstellen van het participatieplan; en
- b.
een naar algemeen medische maatstaven adequate behandeling te ondergaan voor zijn ziekte of gebrek die bijdraagt aan genezing of aan behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid.