Einde inhoudsopgave
Belastingregeling Nederland Curaçao
Artikel 25 Uitwisseling van informatie
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2015
- Bronpublicatie:
30-09-2015, Stb. 2015, 348 (uitgifte: 09-10-2015, kamerstukken: 33955)
- Inwerkingtreding
01-12-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2015, Stb. 2015, 348 (uitgifte: 09-10-2015, kamerstukken: 33955)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
Internationaal belastingrecht / Algemeen
1.
De bevoegde autoriteiten van de landen wisselen de informatie uit die naar verwachting van belang is voor de uitvoering van de bepalingen van deze rijkswet of voor de toepassing of de handhaving van de nationale wetgeving betreffende belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van een land, een staatkundig onderdeel of plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan, voor zover de heffing van die belastingen niet in strijd is met deze rijkswet. De uitwisseling van informatie wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2.
2.
Alle uit hoofde van het eerste lid door een van de landen ontvangen informatie wordt op dezelfde wijze geheimgehouden als informatie die volgens de nationale wetgeving van dat land is verkregen en wordt alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten, daaronder begrepen rechterlijke en bestuursrechtelijke instanties, die betrokken zijn bij de vaststelling of invordering van, de handhaving of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de in het eerste lid bedoelde belastingen, of het toezicht daarop. Deze personen of autoriteiten mogen alleen voor deze doeleinden van de informatie gebruik maken. Zij mogen de informatie bekendmaken in openbare rechtszittingen of in gerechtelijke beslissingen. Niettegenstaande de voorafgaande bepalingen mag de informatie voor andere doeleinden worden gebruikt, indien zij ingevolge het recht van beide landen voor deze andere doeleinden mag worden gebruikt en de bevoegde autoriteit van het land dat haar heeft verstrekt met dit gebruik instemt.
3.
De landen kunnen aan een arbitragecommissie, ingesteld volgens de bepalingen van artikel 24, vijfde lid, de informatie verstekken die nodig is om de arbitrageprocedure uit te voeren. De leden van de arbitragecommissie zijn met betrekking tot de aldus verstrekte informatie onderworpen aan de beperkingen van openbaarmaking als omschreven in het tweede lid.
4.
In geen geval worden de bepalingen van de voorgaande leden zo uitgelegd dat zij een van de landen de verplichting opleggen:
- a.
bestuurlijke maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetgeving of bestuurlijke praktijk van dat of van het andere land;
- b.
informatie te verstrekken die niet verkrijgbaar is volgens de wetgeving of in de normale gang van zaken in het bestuur van dat of van het andere land;
- c.
informatie te verstrekken die een handelsgeheim, zakelijk geheim, industrieel, commercieel of beroepsgeheim of een handelsproces zou onthullen, dan wel informatie waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde (ordre public).
5.
Indien informatie wordt verzocht door een land in overeenstemming met dit artikel, wendt het andere land zijn bevoegdheden inzake het verzamelen van informatie aan om de verzochte informatie te verkrijgen, ongeacht het feit dat het andere land ten behoeve van zijn eigen belastingheffing niet over dergelijke informatie behoeft te beschikken. Op de in de vorige zin vervatte verplichting zijn de beperkingen van het vierde lid van toepassing, maar deze beperkingen mogen in geen geval zodanig worden uitgelegd dat het een land toegestaan is uitsluitend op grond van het feit dat het geen nationaal belang heeft bij dergelijke informatie te weigeren informatie te verstrekken.
6.
De bepalingen van het vierde lid mogen in geen geval zodanig worden uitgelegd dat het een land toegestaan is het verschaffen van informatie te weigeren uitsluitend op grond van het feit dat de informatie berust bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde, of een persoon die bij wijze van vertegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreedt, dan wel omdat deze betrekking heeft op eigendomsbelangen in een persoon.
7.
De bepalingen van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op de inkomensafhankelijke regelingen als bedoeld in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en op de premies geheven volgens het sociale zekerheidsstelsel van een land.