Verdrag tot regeling van zekere wetsconflicten ten aanzien van wisselbrieven en orderbriefjes
Artikel 19
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1934
- Bronpublicatie:
07-06-1930, Stb. 1933, 699 (uitgifte: 22-12-1933, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1934
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-06-1930, Stb. 1933, 699 (uitgifte: 22-12-1933, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
1.
De Hooge Verdragsluitende Partijen kunnen op het oogenblik van onderteekening, bekrachtiging of toetreding verklaren, dat zij door de aanvaarding van dit Verdrag geen verplichting op zich wenschen te nemen ten aanzien van alle of eenige van haar koloniën, protectoraten of gebieden, die onder haar suzereiniteit of mandaat zijn geplaatst; in dat geval zal dit Verdrag niet van toepassing zijn op de gebieden, die in een zoodanige verklaring zijn genoemd.
2.
De Hooge Verdragsluitende Partijen kunnen later ten allen tijde ter kennis van den Secretaris-Generaal van den Volkenbond brengen, dat zij wenschen, dat dit Verdrag van toepassing zal zijn op alle of eenige gebieden, die in de verklaring, bedoeld in het voorgaande lid, zijn genoemd. In dat geval zal het Verdrag van toepassing zijn op de gebieden, die in deze mededeeling worden genoemd, negentig dagen na de ontvangst daarvan door den Secretaris-Generaal van den Volkenbond.
3.
Evenzoo kunnen de Hooge Verdragsluitende Partijen ten allen tijde verklaren, dat zij de toepassing van dit Verdrag op alle of eenige van haar koloniën, protectoraten of gebieden, die onder haar suzereiniteit of mandaat zijn geplaatst, wenschen te beëindigen. In dat geval zal het Verdrag ophouden van toepassing te zijn op de gebieden, die in een zoodanige verklaring zijn genoemd, een jaar na de ontvangst daarvan door den Secretaris-Generaal van den Volkenbond.