Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1007/2009 betreffende de handel in zeehondenproducten
Artikel 3 Voorwaarden voor het op de markt brengen
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2015
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 18-10-2015.
- Bronpublicatie:
06-10-2015, PbEU 2015, L 262 (uitgifte: 07-10-2015, regelingnummer: 2015/1775)
- Inwerkingtreding
10-10-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-10-2015, PbEU 2015, L 262 (uitgifte: 07-10-2015, regelingnummer: 2015/1775)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
1.
Uitsluitend zeehondenproducten die afkomstig zijn van door de Inuit- of andere inheemse gemeenschappen beoefende jacht mogen op de markt worden gebracht, mits aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
de jacht wordt traditioneel beoefend door de gemeenschap;
- b)
de jacht wordt beoefend voor en draagt bij tot het levensonderhoud van de gemeenschap, waarbij onder meer voedsel en inkomsten ter ondersteuning van het leven en de duurzame bestaansmiddelen van de gemeenschap worden gegenereerd, en wordt niet hoofdzakelijk om commerciële redenen beoefend;
- c)
de jacht wordt beoefend met behoorlijke inachtneming van het dierenwelzijn, waarbij rekening wordt gehouden met de levenswijze van de gemeenschap en met het feit dat de jacht bedoeld is om in het levensonderhoud te voorzien.
Voor ingevoerde zeehondenproducten gelden de in de eerste alinea bedoelde voorwaarden op het tijdstip of op de plaats van invoer.
1 bis.
Wanneer het zeehondenproduct op de markt wordt gebracht, gaat het vergezeld van een document dat bevestigt dat aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan (‘verklaring’).
Een verklaring wordt op verzoek afgegeven door een hiervoor door de Commissie erkende instantie.
Deze erkende instanties zijn onafhankelijk en bevoegd voor de uitoefening van hun taken, en worden aan externe controle onderworpen.
2.
In afwijking van lid 1 is de invoer van zeehondenproducten ook toegestaan indien deze occasioneel gebeurt en uitsluitend bestaat uit goederen voor persoonlijk gebruik van reizigers of hun familieleden. Aard en hoeveelheid van deze goederen zijn niet zodanig dat er aanwijzingen zijn dat zij ingevoerd worden om commerciële redenen.
3.
De toepassing van de leden 1 en 2 mag de verwezenlijking van de doelstelling van deze verordening niet ondergraven.
4.
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot nadere bepaling van de administratieve regelingen voor de erkenning van instanties die mogen bevestigen dat de in lid 1 van dit artikel bedoelde voorwaarden is voldaan en voor de uitgifte en controle van verklaringen, alsmede van de administratieve bepalingen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat aan de in lid 2 van dit artikel bedoelde voorwaarden wordt voldaan. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
5.
Indien bewezen is dat een zeehondenjacht hoofdzakelijk om commerciële redenen wordt beoefend, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 4 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen om het op de markt brengen van zeehondenproducten die afkomstig zijn van die jacht te verbieden, dan wel de hoeveelheid van die producten die op de markt mag worden gebracht, te beperken. Het is van bijzonder belang dat de Commissie zoals gebruikelijk overleg pleegt met deskundigen, onder andere uit de lidstaten, voordat zij die gedelegeerde handelingen vaststelt.
6.
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot publicatie van technische richtsnoeren met een indicatieve lijst van de codes van de gecombineerde nomenclatuur die eventueel gelden voor de zeehondenproducten waarop dit artikel van toepassing is. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.