Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 2
Artikel 240 [Vertegenwoordigingsbevoegdheid]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van 04-12-1991, Stb. 605.
- Bronpublicatie:
15-11-1989, Stb. 1989, 541 jo Stb. 1991, 199 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
15-11-1989, Stb. 1989, 541 jo Stb. 1991, 199 (uitgifte: 01-01-1989, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21418 Overheid.nl: 21418)
- Inwerkingtreding
01-01-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-1991, Stb. 1991, 200 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
Het bestuur vertegenwoordigt de vennootschap, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit.
2.
De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt mede aan iedere bestuurder toe. De statuten kunnen echter bepalen dat zij behalve aan het bestuur slechts toekomt aan een of meer bestuurders. Zij kunnen voorts bepalen dat een bestuurder de vennootschap slechts met medewerking van een of meer anderen mag vertegenwoordigen.
3.
Bevoegdheid tot vertegenwoordiging die aan het bestuur of aan een bestuurder toekomt, is onbeperkt en onvoorwaardelijk, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. Een wettelijk toegelaten of voorgeschreven beperking van of voorwaarde voor de bevoegdheid tot vertegenwoordiging kan slechts door de vennootschap worden ingeroepen.
4.
De statuten kunnen ook aan andere personen dan bestuurders bevoegdheid tot vertegenwoordiging toekennen.