Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012
Artikel 2
Geldend vanaf 23-07-2021
- Bronpublicatie:
07-07-2021, Stb. 2021, 369 (uitgifte: 22-07-2021, kamerstukken: 35693)
- Inwerkingtreding
23-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-07-2021, Stb. 2021, 369 (uitgifte: 22-07-2021, kamerstukken: 35693)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Energierecht (V)
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde worden aardolieproducten, gedefinieerd in hoofdstuk 3.4 van bijlage A, van Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende energiestatistieken (PbEG 2008, L 304), verdeeld in de volgende categorieën:
- a.
ruwe aardolie en aardgascondensaat,
- b.
motorbenzine,
- c.
vliegtuigbenzine,
- d.
lichte reactiemotorbrandstof (van het naftatype of JP4),
- e.
reactiemotorbrandstof van het kerosinetype,
- f.
andere dan de onder e bedoelde kerosine,
- g.
gasolie/dieselolie (aardoliedistillaat),
- h.
stookolie (met hoog en laag zwavelgehalte),
- i.
raffinagegrondstoffen van de onder b tot en met h genoemde producten en
- j.
overige producten: ethaan, LPG, white spirit en speciale benzinesoorten, smeermiddelen, bitumen, paraffine en petroleumcoke.