Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 2
Artikel 442 [Grondslagen van waardering]
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2006
- Redactionele toelichting
Deze wijziging is van toepassing op jaarrekeningen die worden opgesteld over de boekjaren die zijn aangevangen op of na 1 januari volgend op de datum van de inwerkingtreding van deze wijziging.
- Bronpublicatie:
22-03-2006, Stb. 2006, 180 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken: 28799)
- Inwerkingtreding
01-06-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-05-2006, Stb. 2006, 234 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
1.
Als actuele waarde van de beleggingen komt slechts in aanmerking de marktwaarde overeenkomstig de regels gesteld bij algemene maatregel van bestuur, onverminderd het bepaalde in artikel 389.
2.
De beleggingen waarbij de tot uitkering gerechtigde het beleggingsrisico draagt, alsmede spaarkasbeleggingen worden gewaardeerd op de grondslag van de actuele waarde.
3.
Voor elk der posten behorende tot de beleggingen die op de balansdatum aanwezig zijn, wordt de verkrijgings- of vervaardigingsprijs opgegeven, indien de waardering op de grondslag van de actuele waarde geschiedt.
4.
Indien beleggingen in terreinen en gebouwen op de grondslag van de actuele waarde worden gewaardeerd, behoeft artikel 386 lid 4 niet te worden toegepast. Indien het beleggingen in terreinen en gebouwen in eigen gebruik betreft, wordt in de toelichting op de winst- en verliesrekening het bedrag van de aan deze beleggingen toegerekende opbrengst aangegeven alsmede het toegerekende bedrag van de huisvestingskosten.
5.
De beleggingen, bedoeld in artikel 430 lid 4, onder a, waaronder de beleggingen in converteerbare obligaties en afgeleide financiële instrumenten, voor zover niet bedoeld in artikel 384 lid 8, worden op de grondslag van de actuele waarde gewaardeerd.