Einde inhoudsopgave
Wetboek van Militair Strafrecht
Artikel 118
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2000
- Bronpublicatie:
02-06-1999, Stb. 1999, 343 (uitgifte: 12-08-1999, kamerstukken: 25454)
- Inwerkingtreding
01-01-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-1999, Stb. 1999, 496 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Militair strafrecht en strafprocesrecht
1.
Als schuldig aan feitelijke insubordinatie wordt met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie gestraft de militair die opzettelijk met geweld of bedreiging met geweld hetzij zich tegen een meerdere in de uitoefening van diens functie verzet, hetzij hem de vrijheid in die uitoefening ontneemt, hetzij hem dwingt enige dienst te verrichten of na te laten.
2.
De schuldige wordt gestraft:
- 1°
met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie, indien het misdrijf of de daarmee gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben;
- 2°
met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien zij zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebben;
- 3°
met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien zij de dood ten gevolge hebben.