Einde inhoudsopgave
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 7.12 Educatieve minor en educatieve module voor onderwijs in het vbo, het mavo en in de eerste drie leerjaren van het havo en vwo
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2023
- Bronpublicatie:
03-06-2023, Stb. 2023, 192 (uitgifte: 12-06-2023, kamerstukken: 36132)
- Inwerkingtreding
01-08-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-06-2023, Stb. 2023, 249 (uitgifte: 10-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Onverminderd artikel 7.10 is tot het geven van onderwijs in het vbo, het mavo en de eerste drie leerjaren havo en vwo ook bevoegd degene die in het bezit is van een getuigschrift van een bacheloropleiding als bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onderdeel a, WHW, waaruit blijkt dat betrokkene:
- a.
ten minste 30 studiepunten met goed gevolg heeft besteed aan voorbereiding op het geven van onderwijs in een vak in die leerjaren dat inhoudelijk met zijn opleiding overeenkomt; en
- b.
heeft voldaan aan de bekwaamheidseisen voor het onderwijs dat hij zal geven.
2.
Onverminderd artikel 7.10 is tot het geven van onderwijs in het vbo, het mavo en de eerste drie leerjaren havo en vwo ook bevoegd degene die blijkens een verklaring als bedoeld in artikel 7.11, vijfde lid, van de WHW of blijkens een certificaat dat is afgegeven op basis van artikel 27, vierde lid, van het Besluit experimenten flexibel hoger onderwijs, ten minste 30 studiepunten met goed gevolg heeft besteed aan voorbereiding op het geven van onderwijs in een vak in die leerjaren dat inhoudelijk met zijn opleiding overeenkomt en waaruit blijkt dat de leraar voldoet aan de bekwaamheidseisen voor het onderwijs dat de leraar in dat vak zal geven.
3.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over welke getuigschriften van de bacheloropleidingen, bedoeld in het eerste lid, en over welke verklaringen en certificaten, bedoeld in het tweede lid, de bevoegdheid verlenen tot het geven van de daarbij aan te wijzen vakken.