Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Albanië tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Protocol
Geldend
Geldend vanaf 15-11-2005
- Redactionele toelichting
Onderdeel XVIII is als onderdeel VIII gepubliceerd.
- Bronpublicatie:
22-07-2004, Trb. 2004, 281 (uitgifte: 16-11-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
15-11-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2005, Trb. 2005, 323 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Bij de ondertekening van het Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, heden tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Albanië gesloten, zijn de ondergetekenden overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend deel van het Verdrag vormen.
I. Ad Artikel 2
Het is wel te verstaan dat dit Verdrag van toepassing is op belastingen naar het vermogen zodra, na de ondertekening van dit Verdrag, beide Staten een algemene belasting naar het vermogen zouden invoeren.
II. Ad Artikel 3, eerste lid, onderdeel e
Ingeval een lichaam dat voor de belastingheffing als rechtspersoon wordt behandeld in een Verdragsluitende Staat als zodanig aan belasting is onderworpen, maar het inkomen van dat lichaam in de andere Verdragsluitende Staat als inkomen van de gerechtigden tot dat lichaam wordt belast, nemen de bevoegde autoriteiten zodanige maatregelen dat enerzijds geen dubbele belasting blijft bestaan, maar anderzijds wordt voorkomen dat enkel als gevolg van de toepassing van het Verdrag inkomen (gedeeltelijk) niet aan belastingheffing wordt onderworpen. Indien noodzakelijk kunnen de bevoegde autoriteiten maatregelen nemen die afwijken van hun nationale wetgeving maar die in overeenstemming zijn met de context van het Verdrag.
III. Ad Artikelen 3, 4, 8, 13 en 22
Het is wel te verstaan dat bij de vaststelling van de ‘plaats van werkelijke leiding’ als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel g, artikel 4, derde lid, artikel 8, eerste lid, artikel 13, derde lid en in artikel 22, derde lid, omstandigheden, zoals, onder andere, de plaats waar de feitelijke leiding van en toezicht op het lichaam plaatsvindt, de plaats waar de besluitvorming op het hoogste niveau over de belangrijke beleidsaangelegenheden die essentieel zijn voor de leiding van een lichaam plaatsvindt, de plaats die, vanuit een economisch en functioneel standpunt bezien, een toonaangevende rol speelt in de leiding van een lichaam en de plaats waar de belangrijkste gegevens betreffende de financiële administratie worden bewaard, in aanmerking genomen mogen worden.
IV. Ad Artikel 4
1
De uitdrukking ‘inwoner van een Verdragsluitende Staat’ omvat mede een pensioenfonds dat volgens de wettelijke bepalingen van een Verdragsluitende Staat erkend is en onder toezicht staat en waarvan het inkomen in het algemeen is vrijgesteld van belasting in die Staat.
2
Een natuurlijke persoon die aan boord van een schip woont zonder een werkelijke woonplaats in een van de Verdragsluitende Staten te hebben, wordt geacht inwoner te zijn van de Verdragsluitende Staat waarin het schip zijn thuishaven heeft.
V. Ad Artikel 5
1
Het is wel te verstaan dat het gebruik maken van inrichtingen uitsluitend voor de aflevering van aan een onderneming van een Verdragsluitende Staat toebehorende goederen of koopwaar op zichzelf nog geen vaste inrichting in de andere Verdragsluitende Staat in de zin van artikel 5 vormt. Echter, indien een dergelijke aflevering plaatsvindt in combinatie met een andere werkzaamheid van die onderneming in de andere Verdragsluitende Staat dan de werkzaamheden genoemd in artikel 5, vierde lid, wordt die onderneming geacht zijn bedrijf in die andere Verdragsluitende Staat uit te oefenen door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting.
2
Voorts is het wel te verstaan dat elke combinatie van werkzaamheden, genoemd in artikel 5, vierde lid, onderdelen a tot en met e, uitgeoefend door een onderneming van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende Staat niet geacht wordt een vaste inrichting van de onderneming in die andere Verdragsluitende Staat te vormen, mits het totaal van de werkzaamheden wordt aangemerkt als een werkzaamheid van voorbereidende aard of het karakter heeft van een hulpwerkzaamheid.
VI. Ad Artikelen 5, 6, 7, 13 en 23A
Het is wel te verstaan dat rechten tot exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen worden beschouwd als onroerende zaken die zijn gelegen in de Verdragsluitende Staat op wiens zeebodem en ondergrond daarvan deze rechten betrekking hebben, alsmede dat deze rechten worden geacht te behoren tot de activa van een vaste inrichting in die Staat. Voorts is het wel te verstaan dat de hiervoor genoemde rechten ook omvatten rechten op belangen bij, of voordelen uit vermogensbestanddelen die voortvloeien uit die exploratie of exploitatie.
VII. Ad Artikelen 5, 7, 10, 11, 12, 13, 15, 21, 22 en 24
Het is wel te verstaan dat onder een vaste bedrijfsinrichting door middel waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend wordt verstaan een vaste bedrijfsinrichting door middel waarvan een onderneming van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende Staat, geheel of gedeeltelijk, haar bedrijf uitoefent.
VIII. Ad Artikel 7
Het is wel te verstaan dat, met betrekking tot artikel 7, eerste en tweede lid, geldt dat, indien een onderneming van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende Staat goederen of koopwaar verkoopt of een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, de voordelen van die vaste inrichting worden bepaald uitsluitend op basis van dat deel van de inkomsten van de onderneming dat aan de werkelijke werkzaamheden van de vaste inrichting voor die verkopen of die bedrijfsuitoefening is toe te rekenen. Met name bij overeenkomsten betreffende het toezicht op, de levering, installatie of constructie van nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of gebouwen alsmede bij openbare werken, worden, indien de onderneming een vaste inrichting heeft, de voordelen van die vaste inrichting uitsluitend bepaald op basis van dat deel van de overeenkomst dat werkelijk wordt uitgevoerd door de vaste inrichting in de Verdragsluitende Staat waar de vaste inrichting gevestigd is. De voordelen die betrekking hebben op dat deel van de overeenkomst, dat wordt uitgevoerd door het hoofdkantoor van de onderneming, zijn slechts belastbaar in de Verdragsluitende Staat waarvan de onderneming inwoner is.
IX. Ad Artikel 7
Vergoedingen voor technische diensten, waaronder begrepen studies of onderzoeken van wetenschappelijke, geologische of technische aard, of voor diensten van adviserende of toezichthoudende aard, worden aangemerkt als vergoedingen waarop de bepalingen van artikel 7 of artikel 14 van het Verdrag van toepassing zijn.
X. Ad Artikel 8
Het is wel te verstaan dat voor de toepassing van artikel 8, voordelen uit de exploitatie van schepen en luchtvaartuigen in internationaal verkeer mede omvatten voordelen verkregen uit het verhuren van schepen en luchtvaartuigen op basis van verhuur zonder bemanning, mits geëxploiteerd in internationaal verkeer en mits die verhuuropbrengsten een incidentele bron van inkomsten vormen naast de voordelen als beschreven in het eerste lid van artikel 8.
XI. Ad Artikel 9
Voor de toepassing van artikel 9 is het wel te verstaan dat overeenkomsten gesloten tussen gelieerde ondernemingen, zoals ‘costsharing’-overeenkomsten of algemene dienstverleningsovereenkomsten, voor of gebaseerd op de toerekening van de kosten van de leiding, de algemene beheerskosten, de technische en zakelijke kosten en andere soortgelijke kosten, op zichzelf geen voorwaarde zijn als bedoeld in artikel 9, eerste lid, en zullen worden behandeld volgens de principes van artikel 9 en voor belastingdoeleinden op dezelfde wijze kunnen worden aangepast als elke andere transactie tussen gelieerde ondernemingen.
XII. Ad Artikel 10
Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, heft de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam inwoner is geen belasting op dividenden betaald door dat lichaam, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een pensioenfonds is als bedoeld in onderdeel IV van dit Protocol.
XIII. Ad Artikelen 10, 11 en 12
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van artikel 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
XIV. Ad Artikelen 10 en 13
Het is wel te verstaan dat inkomsten die worden ontvangen in verband met de (gedeeltelijke) liquidatie van een lichaam of een inkoop van eigen aandelen door een lichaam worden behandeld als inkomsten uit aandelen en niet als vermogenswinsten.
XV. Ad Artikel 13, vierde lid
Het is wel te verstaan dat de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten in elk afzonderlijk geval in onderling overleg zullen vaststellen of het vermogen van een lichaam wel of niet, direct of indirect, hoofdzakelijk bestaat uit onroerende zaken.
XVI. Ad Artikel 10, achtste lid, en Artikel 13, zesde lid
Waar het betreft de toepassing van artikel 10, achtste lid, en artikel 13, zesde lid, omvat de uitdrukking ‘een lichaam dat volgens de wetgeving van een Verdragsluitende Staat inwoner is van die Staat’ mede:
- a.
een lichaam dat zijn plaats van werkelijke leiding in die Verdragsluitende Staat heeft; en
- b.
een lichaam waarvan de plaats van werkelijke leiding is overgeplaatst vanuit die Verdragsluitende Staat, mits de plaats van werkelijke leiding van dat lichaam voorafgaande aan de verplaatsing van de plaats van zijn werkelijke leiding voor een tijdvak van ten minste vijf jaar in die Verdragsluitende Staat gevestigd was. In dat geval wordt dat lichaam slechts voor een tijdvak van tien jaar na de verplaatsing van zijn plaats van werkelijke leiding geacht inwoner van die Verdragsluitende Staat te zijn.
XVII. Ad Artikel 16
1
Het is echter wel te verstaan dat artikel 16 ook van toepassing is op beloningen betaald aan een persoon als bedoeld in artikel 16 ter zake van andere functies verricht voor de onderneming.
2
Het is wel te verstaan dat, in het geval van Nederland, een lid van de raad van beheer of van een soortgelijk orgaan mede omvat een ‘bestuurder of commissaris’ van een Nederlands lichaam, hetgeen betrekking heeft op personen die als zodanig zijn benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders of door enig ander bevoegd orgaan van dat lichaam, en die zijn belast met de algemene leiding van het lichaam, onderscheidenlijk met het toezicht daarop.
VIII. Ad Artikel 25
De bevoegde autoriteiten van de Staten kunnen, zonodig in strijd met hun respectieve nationale wetgeving, ter zake van een overeengekomen regeling in het kader van een onderling overleg op basis van het bepaalde in artikel 25, tevens overeenkomen dat de Staat waarin ingevolge eerdergenoemde regeling sprake is van een additionele belastingheffing, met betrekking tot deze additionele belastingheffing afziet van belastingverhogingen, boetes, interest en kosten, indien de andere Verdragsluitende Staat, waarin ingevolge de regeling sprake is van een corresponderende vermindering van belasting, afziet van de betaling van interest verschuldigd met betrekking tot een dergelijke vermindering van belasting.
XIX. Ad Artikel 26
Artikel 26 is, waar het betreft staatkundige onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen, niet van toepassing op andere belastingen dan de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is.
XX
Het is wel te verstaan dat wanneer de Nederlandse Antillen en/of Aruba een belastingregime hebben ingevoerd dat in overeenstemming is met de internationaal aanvaarde belastingprincipes (de zogenoemde OESO-normen) en mits het uitvoeringsbeleid van hun wetgeving ook in overeenstemming is met eerdergenoemde principes, is Albanië bereid te overwegen om met die landen besprekingen te voeren over de mogelijkheid van het sluiten een[lees: sluiten van een] bilateraal verdrag tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting.
De ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, hebben dit Protocol ondertekend.
GEDAAN te Tirana, op 22 juli 2004, in tweevoud, in de Nederlandse, de Albanese en Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek. Ingeval de Nederlandse en de Albanese tekst verschillend kunnen worden uitgelegd, is de Engelse tekst doorslaggevend.