Einde inhoudsopgave
Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie
Artikel 8 [Voorwaarden]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2001
- Redactionele toelichting
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met de Vreemdelingenwet 2000 (23-11-2000, Stb. 495).
- Bronpublicatie:
23-11-2000, Stb. 2000, 496 (uitgifte: 07-12-2000, kamerstukken: 26975)
- Inwerkingtreding
01-04-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-03-2001, Stb. 2001, 144 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Onverminderd het bepaalde bij en krachtens de Vreemdelingenwet 2000, dient bij de binnenkomst in Nederland van een buitenlands kind met het oog op adoptie aan de volgende voorwaarden te worden voldaan:
- a.
het buitenlandse kind mag op het tijdstip van binnenkomst in Nederland de leeftijd van zes jaren niet bereikt hebben, behoudens de bevoegdheid van Onze Minister om in bijzondere gevallen, op schriftelijk verzoek van de aspirant-adoptiefouders, een afwijking van deze leeftijdsgrens toe te staan;
- b.
door de aspirant-adoptiefouders dient een medische verklaring met betrekking tot het buitenlandse kind te worden overgelegd;
- c.
door de aspirant-adoptiefouders dient te worden aangegeven, op welke wijze bij de opneming van het buitenlands kind is gebruik gemaakt van de bemiddeling van een vergunninghouder;
- d.
door de aspirant-adoptiefouders dient op bevredigende wijze door middel van bescheiden te worden aangetoond dat de afstand door de ouder of de ouders van het buitenlandse kind naar behoren is geregeld;
- e.
door de aspirant-adoptiefouders dient op bevredigende wijze door middel van bescheiden te worden aangetoond dat de autoriteiten in het land van herkomst instemmen met de opneming, door hen, van het buitenlandse kind.