Einde inhoudsopgave
Wet luchtvaart
Artikel 8a.39
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
23-09-2015, Stb. 2015, 345 (uitgifte: 08-10-2015, kamerstukken: 33802)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2015, Stb. 2015, 526 (uitgifte: 22-12-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
De heffingen worden door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu geheven.
2.
Onverminderd het overigens in dit artikel bepaalde worden de heffingen geheven met overeenkomstige toepassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met dien verstande dat van die wet buiten toepassing blijven, de artikelen 2, vierde lid, 37, 38, 47a, 48, 52, 53 en 54 alsmede 68 tot en met 88.
3.
De bevoegdheden en de verplichtingen van de hierna vermelde, in de Algemene wet inzake rijksbelastingen genoemde functionarissen gelden met betrekking tot de heffingen voor de daarachter genoemde functionarissen:
- a.
Onze Minister van Financiën: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;
- b.
de inspecteur: de door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu daartoe aan te wijzen functionaris van de exploitant van de luchthaven;
4.
In afwijking van het derde lid, onderdeel b, treedt voor de toepassing van hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen de door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu aan te wijzen ambtenaar in de plaats van de inspecteur. Voorts treedt voor de toepassing van artikel 28a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Onze Minister van Infrastructuur en Milieu in de plaats van Onze Minister van Financiën.
5.
De heffingen worden geheven bij wege van aanslag. Zij worden geheven over een bij regeling van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu te bepalen tijdvak.