Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt
Artikel 5 Vereenvoudiging van de procedures
Geldend
Geldend vanaf 28-12-2006
- Bronpublicatie:
12-12-2006, PbEU 2006, L 376 (uitgifte: 27-12-2006, regelingnummer: 2006/123/EG)
- Inwerkingtreding
28-12-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2006, PbEU 2006, L 376 (uitgifte: 27-12-2006, regelingnummer: 2006/123/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
1.
De lidstaten onderzoeken de procedures en formaliteiten die van toepassing zijn voor de toegang tot en de uitoefening van dienstenactiviteiten. Wanneer de krachtens dit lid onderzochte procedures en formaliteiten niet voldoende eenvoudig zijn, worden zij door de lidstaten vereenvoudigd.
2.
De Commissie kan volgens de procedure van artikel 40, lid 2, op communautair niveau geharmoniseerde formulieren opstellen. Deze formulieren zijn gelijkwaardig aan certificaten, getuigschriften en andere documenten die van een dienstverrichter worden verlangd.
3.
Wanneer een lidstaat een dienstverrichter of afnemer vraagt om overlegging van een certificaat, getuigschrift of enig ander document ter staving dat aan een eis is voldaan, aanvaardt hij elk document uit een andere lidstaat dat een gelijkwaardig doel heeft of waaruit blijkt dat aan de betrokken eis is voldaan. Hij verlangt voor documenten uit een andere lidstaat niet dat een origineel, een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift of een authentieke vertaling wordt ingediend, behalve in de gevallen waarin voorzien is in andere communautaire instrumenten of wanneer een dergelijke eis gerechtvaardigd is door een dwingende reden van algemeen belang, waaronder de openbare orde en veiligheid.
De eerste alinea doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten een niet-gelegaliseerde vertaling van documenten in een van hun officiële talen te verlangen.
4.
Lid 3 is niet van toepassing op de documenten bedoeld in artikel 7, lid 2, en artikel 50 van Richtlijn 2005/36/EG, in artikel 45, lid 3, en in de artikelen 46, 49 en 50 van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (1), in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven (2), in de Eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks ten einde[lees: teneinde] die waarborgen gelijkwaardig te maken (3), en in de Elfde Richtlijn 89/666/EEG van de Raad van 21 december 1989 betreffende de openbaarmakingsplicht voor in een lidstaat opgerichte bijkantoren van vennootschappen die onder het recht van een andere staat vallen (4).
Voetnoten
PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2083/2005 van de Commissie (PB L 333 van 20.12.2005, blz. 28).
PB L 77 van 14.3.1998, blz. 36. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
PB L 65 van 14.3.1968, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/58/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 221 van 4.9.2003, blz. 13).
PB L 395 van 30.12.1989, blz. 36.