Besluit 95/167/EG, Euratom, EGKS tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het enquêterecht van het Europees Parlement
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 06-04-1995
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is gecorrigeerd en het regelingnummer is toegevoegd via een rectificatie (PbEG 1995, L 113).
- Bronpublicatie:
19-04-1995, PbEG 1995, L 78 (uitgifte: 06-04-1995, regelingnummer: 95/167/EG 95/167/Euratom 95/167/EGKS)
- Inwerkingtreding
06-04-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-1995, PbEG 1995, L 78 (uitgifte: 06-04-1995, regelingnummer: 95/167/EG 95/167/Euratom 95/167/EGKS)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
1.
Onder de voorwaarden en binnen de grenzen die in de in artikel 1 genoemde Verdragen zijn vastgesteld, kan het Europees Parlement, in het kader van de vervulling van zijn taken, op verzoek van een vierde van zijn leden een tijdelijke enquêtecommissie instellen om vermeende inbreuken op het Gemeenschapsrecht of gevallen van wanbeheer bij de toepassing van het Gemeenschapsrecht te onderzoeken, die zouden zijn toe te schrijven aan een Instelling of een orgaan van de Europese Gemeenschappen, aan een overheidsdienst van een Lid-Staat of aan personen die krachtens het Gemeenschapsrecht gemachtigd zijn dit recht toe te passen.
Het Europees Parlement stelt de samenstelling en de interne regels voor de werking van de tijdelijke enquêtecommissies vast.
Het besluit tot instelling van een tijdelijke enquêtecommissie, waarin met name de opdracht ervan wordt vermeld, evenals de termijn voor de indiening van haar verslag, wordt bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
2.
Bij de vervulling van haar taken neemt de tijdelijke enquêtecommissie de bevoegdheden in acht die door de Verdragen zijn verleend aan de Instellingen en organen van de Europese Gemeenschappen.
De leden van de tijdelijke enquêtecommissie, evenals alle andere personen die in het kader van hun functie kennis hebben genomen of gekregen van feiten, inlichtingen, gegevens, bescheiden of voorwerpen die krachtens de regelgeving van een Lid-Staat of van een Instelling van de Gemeenschap onder de geheimhoudingsplicht vallen, dienen, ook na beëindiging van hun functie, die geheimhoudingsverplichting na te komen ten aanzien van alle niet-bevoegde personen en het publiek.
Hoorzittingen en getuigenverklaringen geschieden in het openbaar. Op verzoek van een kwart van de leden van de enquêtecommissie, of op verzoek van communautaire of nationale autoriteiten, of ingeval de tijdelijke enquêtecommissie informatie ontvangt die onder de geheimhoudingsplicht valt, wordt de zitting van rechtswege met gesloten deuren gehouden. Getuigen en deskundigen hebben het recht hun getuigenis of verklaring met gesloten deuren af te leggen.
3.
Een tijdelijke enquêtecommissie kan geen feiten onderzoeken die het voorwerp van een nationale of communautaire gerechtelijke procedure uitmaken, zolang deze procedure niet is voltooid.
Binnen twee maanden, hetzij na de bekendmaking overeenkomstig lid 1, hetzij nadat de Commissie kennis heeft genomen van een voor een tijdelijke enquêtecommissie afgelegde verklaring betreffende een vermeende inbreuk op het Gemeenschapsrecht door een Lid-Staat, kan de Commissie het Europees Parlement ervan in kennis stellen dat een bij een tijdelijke enquêtecommissie voorliggend feit het voorwerp uitmaakt van een communautaire precontentieuze procedure; in dat geval treft de tijdelijke enquêtecommissie de nodige maatregelen opdat de Commissie haar bevoegdheden uit hoofde van de Verdragen onverkort kan uitoefenen.
4.
Een tijdelijke enquêtecommissie houdt op te bestaan zodra zij, binnen de bij de instelling van de tijdelijke enquêtecommissie vastgestelde termijn, haar verslag heeft ingediend, of uiterlijk bij het verstrijken van een termijn van ten hoogste twaalf maanden vanaf de datum waarop zij is ingesteld en, in ieder geval, bij het einde van de zittingsperiode.
Het Europees Parlement kan de termijn van twaalf maanden twee maal bij met redenen omkleed besluit voor drie maanden verlengen. Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
5.
Een tijdelijke enquêtecommissie kan niet worden ingesteld of opnieuw ingesteld met betrekking tot feiten die reeds het voorwerp van een enquête van een tijdelijke enquêtecommissie hebben uitgemaakt, tenzij nieuwe feiten aan het licht zijn gekomen, en niet vóór het verstrijken van een minimumtermijn van twaalf maanden na de indiening van het verslag van deze enquête of de beëindiging van haar taak.