Regeling kentekens en kentekenplaten
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2014
- Bronpublicatie:
27-03-2014, Stcrt. 2014, 9002 (uitgifte: 31-03-2014, regelingnummer: IenM/BSK-2014/72792)
- Inwerkingtreding
01-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-2014, Stcrt. 2014, 9002 (uitgifte: 31-03-2014, regelingnummer: IenM/BSK-2014/72792)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Kentekens en kentekenbewijzen
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Belastingrecht algemeen (V)
Verkeersrecht (V)
1.
Op de donkerblauwe of groene achtergrond van een kentekenplaat volgens de modellen 1.1 tot en met 10.1 van de bijlage mag niets anders voorkomen dan het kenteken, het Rijkskeurmerk, het keurmerk van de erkende of gemachtigde kentekenplaatfabrikant en de waarmerken van de erkende of gemachtigde foliefabrikant en lamineerder.
Voor zover het betreft een kentekenplaat volgens de modellen 5.1, 6.1 en 7.1 van de bijlage mogen voorts in witte cijfers op rode achtergrond de laatste twee cijfers van het jaartal voorkomen dat het jaar aangeeft waarin de tenaamstelling in het kentekenregister vervalt.
2.
Op de donkerblauwe, groene of gele achtergrond van een kentekenplaat volgens de modellen 11.1 tot en met 18.2E van de bijlage mag niets anders voorkomen dan het kenteken, het keurmerk van de erkende of gemachtigde kentekenplaatfabrikant en de waarmerken van de erkende of gemachtigde foliefabrikant en lamineerder. Voor zover het betreft een kentekenplaat volgens de modellen 13.1 en 14.1 van de bijlage mogen voorts in witte dan wel gele retroflecterende cijfers op rode achtergrond de laatste twee cijfers van het jaartal voorkomen dat het jaar aangeeft waarin de tenaamstelling in het kentekenregister vervalt. Voor zover het betreft een kentekenplaat volgens het model 18.2A tot en met 18.2E van de bijlage met een gele dan wel lichtblauwe achtergrond is deze tevens voorzien van een lamineercode.
3.
Op de witte achtergrond van kentekenplaten volgens de modellen 11.1, 12.1, 18.1 en 19.1 tot en met 26.1 mag niets anders voorkomen dan het kenteken en het merk van de fabrikant. Op de achtergrond van een kentekenplaat volgens de modellen 27.1A tot en met 27.2H, 27.10A tot en met 27.26E, 27.30A tot en met 27.31E en 30.1 tot en met 30.16 van de bijlage mag niets anders voorkomen dan hetgeen is vermeld in die modellen, alsmede de waarmerken van de erkende of gemachtigde foliefabrikant en lamineerder. De kentekenplaten volgens de modellen 27.15A tot en met 27.17E, 30.7 en 30.8 moeten zijn voorzien van een maandaanduiding, die uitsluitend mag bestaan uit het nummer van de lopende of de volgende maand.