Einde inhoudsopgave
Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht
Artikel CIX
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2021
- Redactionele toelichting
Lid 2 is in werking getreden. Leden 4 en 5 zijn nog niet in werking getreden.
- Bronpublicatie:
13-07-2016, Stb. 2016, 290 (uitgifte: 21-07-2016, kamerstukken: 34212)
- Inwerkingtreding
01-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-02-2021, Stb. 2021, 81 (uitgifte: 19-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Fiscaal procesrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
Fiscaal procesrecht / Procesorde
1.
Ten aanzien van een procedure bij de civiele rechter waarbij het exploot voor de datum van inwerkingtreding van deze wet rechtsgeldig is betekend, blijft het recht van toepassing zoals dat voor die datum gold.
2.
Ten aanzien van een procedure bij de civiele rechter waarbij voor de datum van inwerkingtreding van deze wet een verzoekschrift bij de rechter is ingediend, een beroepschrift bij het gerechtshof is ingediend of een verzoekschrift bij de Hoge Raad is ingediend, blijft het recht van toepassing zoals dat gold voor de inwerkingtreding van deze wet.
3.
Zolang de verplichting om langs elektronische weg te procederen nog niet bij alle gerechten voor alle zaken in werking is getreden, bepaalt de rechter naar wie een zaak wordt doorgestuurd, verwezen of terugverwezen, zo nodig op welke wijze die zaak wordt behandeld of voortgezet.
4.
Nog niet in werking.
5.
Nog niet in werking.