Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit Douane- en Accijnswet BES
Artikel 2.44
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
20-12-2012, Stb. 2012, 694 (uitgifte: 28-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2012, Stb. 2012, 694 (uitgifte: 28-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
Goederen die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.16, derde en vierde lid, van de wet, zijn overgebracht naar een douane-entrepot, worden, na daartoe verkregen toestemming van de inspecteur op het douanekantoor van bestemming, ingeslagen in het douane-entrepot. Voor de inslag in het douane-entrepot dient het document waarmee de goederen zijn overgebracht.
2.
De inspecteur tekent het betreffende exemplaar van het overbrengingsdocument af indien wordt vastgesteld dat de eventueel aangebrachte ambtelijke verzegeling niet is geschonden of verwijderd, de overgebrachte goederen niet zijn gebruikt en de identiteit van de aangebrachte goederen overeenstemt met die van de goederen die bij het kantoor van vertrek werden aangegeven. Dit exemplaar wordt ingezonden aan het kantoor van vertrek ten behoeve van de zuivering.
3.
Indien de inslag plaats vindt in een douane-entrepot waar van de goederen een goederenrekening wordt bijgehouden, vindt debitering van die rekening plaats, waarvan aantekening wordt gesteld op het document.
4.
Opgeslagen goederen kunnen gedurende de opslag worden verhandeld. De aansprakelijkheid voor de nakoming van verplichtingen uit hoofde van de entreposering rust op degene te wiens name de goederen zijn ingeslagen, tenzij de aansprakelijkheid met toestemming van de inspecteur op een ander is overgedragen.