Einde inhoudsopgave
Besluit radio-elektrische inrichtingen BES
Artikel 69
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen, zoals gewijzigd bij het Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (27-09-2010, Stb. 366). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
15-09-2010, Stb. 2010, 455 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
1.
Een ontvanginrichting als bedoeld in dit hoofdstuk mag niet in bedrijf worden genomen alvorens deze door of namens Onze Minister is goedgekeurd. De verlening van de goedkeuring geschiedt door afgifte van een bewijs van goedkeuring waarin in elk geval zijn opgenomen:
- a.
de identificatie van de houder van de concessie, machtiging, aanvullende machtiging of ontheffing, op wiens naam het bewijs is gesteld;
- b.
de identificatie van de inrichting waarvoor het bewijs is afgegeven;
- c.
de apparatuur die deel uitmaakt van de ontvanginrichting;
- d.
de instel-technische parameters van de apparatuur die deel uitmaakt van de ontvanginrichting.
2.
Om in aanmerking te komen voor een bewijs van goedkeuring dient bij de keuring de machtiginghouder of de houder van een ontheffing ten genoegen van de toezichthoudende ambtenaar aan te tonen dat de inrichting aan de bij of krachtens dit besluit gestelde eisen en aan andere van toepassing zijnde wettelijke of internationale voorschriften voldoet.
3.
Bij elke goedgekeurde ontvanginrichting dient steeds het bewijs van goedkeuring of een namens Onze Minister gewaarmerkt afschrift daarvan aanwezig te zijn.
4.
Het bewijs van goedkeuring voor een ontvanginrichting als bedoeld in het eerste lid vervalt:
- a.
vijf jaren na de datum van zijn uitreiking of zoveel eerder als de concessie, machtiging, aanvullende machtiging of ontheffing vervalt of wordt ingetrokken;
- b.
indien wijzigingen worden aangebracht in de ontvanginrichting;
- c.
indien de toezichthoudende ambtenaar constateert dat de ontvanginrichting niet of niet meer voldoet aan de gestelde technische eisen.
5.
Het bepaalde in het vierde lid, aanhef en onderdelen b en c, vindt eerst toepassing na zes weken ten einde de houder van de concessie, machtiging, aanvullende machtiging of ontheffing in de gelegenheid te stellen de nodige acties te ondernemen opdat binnen die periode de afgifte van een nieuw bewijs van goedkeuring kan plaatsvinden. Indien aan deze bepaling niet wordt voldaan dan dient het gebruik van de ontvanginrichting te worden gestaakt totdat voldaan is aan het gestelde in het eerste lid van dit artikel.