Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/680 bescherming natuurlijke personen i.v.m. verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op voorkoming, onderzoek, opsporing en vervolging van strafbare feiten of tenuitvoerlegging van straffen, en vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ
Artikel 12 Communicatie en regelingen voor de uitoefening van de rechten van de betrokkene
Geldend
Geldend vanaf 05-05-2016
- Bronpublicatie:
27-04-2016, PbEU 2016, L 119 (uitgifte: 04-05-2016, regelingnummer: 2016/680)
- Inwerkingtreding
05-05-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-04-2016, PbEU 2016, L 119 (uitgifte: 04-05-2016, regelingnummer: 2016/680)
- Vakgebied(en)
Privacy / Algemeen
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
De lidstaten schrijven voor dat de verwerkingsverantwoordelijke redelijke maatregelen neemt om de betrokkene de in artikel 13 bedoelde informatie te verstrekken, en dat iedere mededeling aan de betrokkene in het kader van de artikelen 11, 14 tot en met 18, en 31 in verband met verwerking in een beknopte, begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke vorm en in duidelijke en eenvoudige taal plaatsvindt. De informatie wordt met passende, waaronder elektronische, middelen verstrekt. In de regel verstrekt de verwerkingsverantwoordelijke de informatie in dezelfde vorm als de vorm van het verzoek.
2.
De lidstaten schrijven voor dat de verwerkingsverantwoordelijke de uitoefening van de rechten van de betrokkene uit hoofde van artikel 11 en de artikelen 14 tot en met 18 faciliteert.
3.
De lidstaten schrijven voor dat de verwerkingsverantwoordelijke de betrokkene zonder onnodige vertraging schriftelijk in kennis stelt met betrekking tot de opvolging van zijn verzoek.
4.
De lidstaten schrijven voor dat het verstrekken van informatie overeenkomstig artikel 13, en elke communicatie of maatregel overeenkomstig de artikelen 11, 14 tot en met 18, en 31 kosteloos geschieden. Wanneer verzoeken van een betrokkene kennelijk ongegrond of buitensporig zijn, met name vanwege hun repetitieve karakter, mag de verwerkingsverantwoordelijke:
- a)
een redelijke vergoeding aanrekenen in het licht van de administratieve kosten waarmee het verstrekken van de gevraagde informatie of communicatie en het treffen van de gevraagde maatregelen gepaard gaan; of
- b)
weigeren gevolg te geven aan het verzoek.
Het is aan de verwerkingsverantwoordelijke om de kennelijk ongegronde of buitensporige aard van het verzoek aan te tonen.
5.
Wanneer de verwerkingsverantwoordelijke redenen heeft om te twijfelen aan de identiteit van de natuurlijke persoon die een in de artikelen 14 en 16 bedoeld verzoek doet, kan hij verzoeken om aanvullende informatie die noodzakelijk is ter bevestiging van de identiteit van de betrokkene.