Einde inhoudsopgave
Provinciewet
Artikel 15 [Verboden handelingen]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2008
- Bronpublicatie:
20-03-2008, Stb. 2008, 100 (uitgifte: 08-04-2008, kamerstukken: 30815)
- Inwerkingtreding
01-09-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-07-2008, Stb. 2008, 274 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
Een lid van provinciale staten mag niet:
- a.
als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de provincie of het provinciebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de provincie of het provinciebestuur;
- b.
als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de provincie of het provinciebestuur;
- c.
als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de provincie aangaan van:
- 1e.
overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;
- 2e.
overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de provincie;
- d.
rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:
- 1e.
het aannemen van werk ten behoeve van de provincie;
- 2e.
het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de provincie;
- 3e.
het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de provincie;
- 4e.
het verhuren van roerende zaken aan de provincie;
- 5e.
het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de provincie;
- 6e.
het van de provincie onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;
- 7e.
het onderhands huren of pachten van de provincie.
2.
Van het eerste lid, aanhef en onder d, kan Onze Minister ontheffing verlenen.
3.
Provinciale staten stellen voor hun leden een gedragscode vast.