Einde inhoudsopgave
Statuut van de internationale arbeidsorganisatie
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-11-1974
- Bronpublicatie:
22-06-1972, Trb. 1975, 102 (uitgifte: 01-01-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-1974
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-1972, Trb. 1975, 102 (uitgifte: 01-01-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Er wordt een permanente Organisatie opgericht die tot taak heeft te streven naar de verwezenlijking van het programma zoals dat is uiteengezet in de Preambule van dit Statuut en in de Verklaring nopens de doelstellingen van de Internationale Arbeidsorganisatie, welke Verklaring op 10 mei 1944 te Philadelphia is aangenomen en waarvan de tekst als bijlage aan dit Statuut is toegevoegd.
2.
Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie zijn de Staten die op 1 november 1945 Lid van de Organisatie waren, en alle andere Staten die overeenkomstig het bepaalde in de leden 3 en 4 van dit artikel Lid worden.
3.
Elk oorspronkelijk Lid der Verenigde Naties en elke Staat die beslissing van de Algemene Vergadering overeenkomstig de bepalingen van het Handvest tot het Lidmaatschap der Verenigde Naties is toegelaten, kan Lid worden van de Internationale Arbeidsorganisatie door de Directeur-Generaal van het Internationale Arbeidsbureau mededeling te doen van zijn officiële aanvaarding van de uit het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie voortvloeiende verplichtingen.
4.
De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie kan eveneens Leden tot de Organisatie toelaten met een meerderheid van twee derde van de ter zitting aanwezige afgevaardigden, waaronder twee derde van de aanwezige en stemmende regeringsafgevaardigden zijn begrepen. Deze toelating wordt van kracht wanneer de regering van het nieuwe Lid de Directeur van het Internationaal Arbeidsbureau mededeling heeft gedaan van haar officiële aanvaarding van uit het Statuut van de Organisatie voortvloeiende verplichtingen.
5.
Geen enkel Lid van de Internationale Arbeidsorganisatie kan zich uit de Organisatie terugtrekken zonder de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau van zijn voornemen daartoe in kennis te hebben gesteld. Deze kennisgeving wordt van kracht twee jaar na de datum van ontvangst door de Directeur-Generaal, onder voorbehoud dat het Lid op die datum alle uit zijn lidmaatschap voortvloeiende financiële verplichtingen heeft vervuld. Wanneer een Lid een internationaal arbeidsverdrag heeft bekrachtigd, is deze terugtrekking niet van invloed op de voortduur, tijdens de door het Verdrag bedoelde periode, van de verplichtingen die voortvloeien uit of betrekking hebben op het Verdrag.
6.
Ingeval een Staat heeft opgehouden Lid te zijn van de Organisatie, wordt zijn wedertoelating als Lid geregeld door het bepaalde in de leden 3 en 4 van dit artikel.