Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965
Artikel 10e
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
16-12-2020, Stb. 2020, 551 (uitgifte: 23-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2020, Stb. 2020, 551 (uitgifte: 23-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Kostenvergoeding
Loonbelasting / Eindheffing
1.
In dit hoofdstuk en de daarop berustende regelingen zijn de volgende definities van toepassing.
2.
Verstaan wordt onder:
- a.
extraterritoriale werknemers: ingekomen werknemers en uitgezonden werknemers;
- b.
ingekomen werknemer: door een inhoudingsplichtige uit een ander land aangeworven, of naar een inhoudingsplichtige gezonden werknemer in de zin van artikel 2 van de wet:
- 1°
met een specifieke deskundigheid die op de Nederlandse arbeidsmarkt niet of schaars aanwezig is; en
- 2°
die in meer dan twee derde van de periode van 24 maanden voorafgaand aan de aanvang van de tewerkstelling in Nederland woonachtig was op een afstand van meer dan 150 kilometer van de grens van Nederland exclusief de territoriale zee van Nederland en de exclusieve economische zone van het Koninkrijk, bedoeld in artikel 1 van de Rijkswet instelling exclusieve economische zone.
- c.
uitgezonden werknemer: werknemer in de zin van artikel 2 van de wet, door een inhoudingsplichtige naar het buitenland gezonden met het oog op:
- 1°
plaatsing als ambtenaar bij een vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden in het buitenland (post);
- 2°
tewerkstelling als ambtenaar, rechterlijk ambtenaar of militair op Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
- 3°
tewerkstelling als militair buiten het Koninkrijk der Nederlanden;
- 4°
tewerkstelling in een bij ministeriële regeling, in overeenstemming met Onze Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, aangewezen regio;
- 5°
het beoefenen van wetenschap of het geven van onderwijs.
- d.
looptijd: de periode gedurende welke dit hoofdstuk voor een werknemer van toepassing is.
3.
Indien de tewerkstelling van een werknemer met de titel van doctor (gepromoveerde) plaatsvindt binnen een jaar na het behalen van deze titel, blijven bij de beoordeling of deze werknemer door een inhoudingsplichtige uit een ander land in dienstbetrekking wordt aangeworven buiten beschouwing de periode van verblijf in het kader van het behalen van deze titel in Nederland of in het gebied binnen 150 kilometer van de grens van Nederland exclusief de territoriale zee van Nederland en de exclusieve economische zone van het Koninkrijk, bedoeld in artikel 1 van de Rijkswet instelling exclusieve economische zone, alsmede de periode na de promotie.
4.
De in het tweede lid, onderdeel b, onder 2°, opgenomen voorwaarde geldt niet indien de door een inhoudingsplichtige uit een ander land aangeworven, of naar een inhoudingsplichtige gezonden werknemer in de zin van artikel 2 van de wet meer dan twee derde van de periode van 24 maanden voorafgaand aan de aanvang van een eerdere tewerkstelling in Nederland woonachtig was op een afstand van meer dan 150 kilometer van de grens van Nederland exclusief de territoriale zee van Nederland en de exclusieve economische zone van het Koninkrijk, bedoeld in artikel 1 van de Rijkswet instelling exclusieve economische zone, en die eerdere tewerkstelling niet eerder dan vijf jaren voor de nieuwe tewerkstelling is aangevangen.
5.
Een werknemer wordt slechts als uitgezonden aangemerkt indien hij in een periode van twaalf maanden ten minste 45 dagen ten behoeve van zijn werkzaamheden verblijft in een of meer plaatsen waarnaar hij is gezonden. Bij de bepaling of aan deze voorwaarde is voldaan worden verblijfsperioden van minder dan 15 dagen niet in aanmerking genomen en worden dagen waarop de werknemer zonder onderbreking naar de desbetreffende plaatsen en terug reist — of zou reizen bij gebruikmaking van het voor werknemers in het algemeen meest gebruikelijke vervoermiddel — als dagen van verblijf in die plaatsen aangemerkt. Indien aan de voorwaarde is voldaan, kan de werknemer tevens als uitgezonden worden beschouwd gedurende alle overige dienstreizen van ten minste 10 dagen naar de desbetreffende plaatsen.
6.
Ambtenaren bij een post zijn:
- a.
overplaatsbare ambtenaren van de Dienst Buitenlandse Zaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken, zijnde ambtenaren die zijn aangesteld om waar ook ter wereld werkzaam te zijn;
- b.
niet-overplaatsbare ambtenaren van die Dienst Buitenlandse Zaken die tijdelijk aan een post zijn toegevoegd;
- c.
ambtenaren van andere ministeries die op een post zijn tewerkgesteld;
- d.
militairen en burgerpersoneel van het ministerie van Defensie die op een post zijn geplaatst, alsmede vlag- en opperofficieren die zijn geplaatst op internationale staven in het buitenland;
- e.
werknemers die op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht na uitzending vanuit Nederland werkzaamheden verrichten bij een post.
7.
Onder het beoefenen van wetenschap of het geven van onderwijs wordt verstaan:
- a.
het buiten Nederland verrichten van onderzoek op de financiële basis van:
- 1°
een beurs of stipendium van de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek of de Stichting voor wetenschappelijk onderzoek van de tropen;
- 2°
een NATO-fellowship;
- 3°
door Onze minister aan te wijzen vergelijkbare beurzen, stipendia en fellowships;
- b.
het als leerkracht of beoefenaar van wetenschap door een instelling op het gebied van onderwijs of wetenschap worden uitgezonden dan wel op uitnodiging van een dergelijke in het buitenland gevestigde instelling zich naar het buitenland begeven, met het doel aldaar onderwijs te geven aan een instelling op het gebied van onderwijs of wetenschap of wetenschappelijk onderzoek te verrichten voor een dergelijke instelling.
8.
Schoolgelden zijn uitgaven voor het door kinderen van de extraterritoriale werknemer volgen van basisonderwijs of voortgezet onderwijs aan internationale scholen en internationale afdelingen van niet-internationale scholen, tot de bedragen die door de school overeenkomstig haar tarieven voor onderwijs in rekening worden gebracht, met uitzondering van kosten van kost en inwoning maar met inbegrip van vervoerskosten.