Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht BES
Artikel 76
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
27-09-2010, Stb. 2010, 528 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
1.
Het recht tot strafvordering wegens overtredingen, waarop geldboete, hetzij als eenige hoofdstraf, hetzij nevens hechtenis is gesteld, vervalt door vrijwillige voldoening aan de voorwaarde welke de bevoegde ambtenaar van het openbaar ministerie op vóór den aanvang der terechtzitting in te dienen verzoek van den verdachte of beklaagde ter voorkoming van de strafvervolging mocht hebben gesteld.
2.
Deze voorwaarde bestaat in: de betaling, binnen een door den ambtenaar te bepalen termijn en op eene door dezen aan te wijzen plaats, van eene bepaalde geldsom, met of zonder uitlevering van aan verbeurdverklaring onderworpen voorwerpen of voldoening der geschatte waarde of afstand van reeds inbeslaggenomen voorwerpen. Zoodanige uitlevering, voldoening of afstand wordt steeds in de voorwaarde opgenomen, indien ter zake van het feit verbeurdverklaring zou moeten volgen. Bedoelde termijn kan vóór den afloop daarvan eenmaal worden verlengd.
3.
De te betalen geldsom bedraagt ten minste USD 0,50 en ten hoogste het maximum der boete op het feit gesteld.
4.
Is op de overtreding geene andere hoofdstraf gesteld dan geldboete en biedt de verdachte of beklaagde aan, binnen den door den ambtenaar van het openbaar ministerie te bepalen termijn het maximum der boete te betalen en de aan verbeurdverklaring onderworpen voorwerpen uit te leveren of af te staan of hunne geschatte waarde te voldoen, dan zal die ambtenaar het stellen van een daartoe strekkende voorwaarde niet mogen weigeren.
5.
In de gevallen waarin de straf wordt verhoogd wegens herhaling, is die verhoging ook van toepassing, wanneer het recht tot strafvordering wegens de vroeger begane overtreding volgens het eerste lid is vervallen. Ten aanzien van de toepassing van de artikelen 17f en 17h wordt het vervallen volgens het eerste lid van het recht tot strafvordering met een onherroepelijke veroordeling gelijk gesteld.
6.
De bepalingen van dit artikel zijn mede van toepassing op een persoon die tijdens het begaan van het feit de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt. Te diens aanzien geldt, bij toepassing van het derde en vierde lid, in afwijking in zover van het daarin bepaalde, als maximum der boete een bedrag van USD 50.