Einde inhoudsopgave
Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000
Artikel 21 [Samenhangende zaken]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2022
- Redactionele toelichting
Dit besluit zoals dat luidde vóór de inwerkingtreding van deze wijziging, blijft van toepassing op toevoegingen aangevraagd vóór de inwerkingtreding van deze wijziging.
- Bronpublicatie:
07-07-2022, Stb. 2022, 295 (uitgifte: 13-07-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-07-2022, Stb. 2022, 295 (uitgifte: 13-07-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
1.
Als samenhangende strafzaken worden beschouwd zaken die gevoegd, gelijktijdig, aansluitend of nagenoeg aansluitend ter zitting als bedoeld in het eerste lid van artikel 18, zijn behandeld, en waarvoor één rechtsbijstandverlener is toegevoegd of meer dan één rechtsbijstandverlener mits zij deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en voor zover de zaken naar hun aard verknocht zijn.
2.
In samenhangende strafzaken waarbij twee of meer rechtzoekenden zijn betrokken bij een of meer zaken, wordt in afwijking van artikel 14, aan de zaken gezamenlijk het aantal punten toegekend dat wordt verkregen door het aantal punten dat in de bijlage is bepaald voor het desbetreffende rechtsterrein of soort zaak met het hoogste aantal punten te vermenigvuldigen met de navolgende percentages, al naar gelang het aantal zaken: 2–3: 150%; 4–6: 200%; 7–10: 300%; 11–15: 400%; 16–21: 500%; elke volgende 10: 100% extra.
3.
In samenhangende strafzaken waarbij één rechtzoekende is betrokken bij meer dan één zaak, wordt in afwijking van artikel 14, aan de zaken gezamenlijk het aantal punten toegekend dat wordt verkregen door het aantal punten dat in de bijlage is bepaald voor het desbetreffende rechtsterrein of soort zaak met het hoogste aantal punten te verhogen met 50% voor elke zaak, met uitzondering van de eerste.
4.
Indien samenhangende strafzaken gevoegd, gelijktijdig, aansluitend of nagenoeg aansluitend op een zitting als bedoeld in het eerste lid van artikel 18 zijn behandeld, wordt deze zitting voor de toekenning van de punten, bedoeld in het tweede lid van artikel 18, aangemerkt als één zitting.
5.
Op samenhangende strafzaken die bij de Hoge Raad aanhangig zijn gemaakt zijn het tweede, derde en vierde lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de berekening, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt uitgegaan van de strafzaak waaraan op grond van de rijen B1, B2, B3, B4 en B5 van de bijlage het hoogste aantal punten wordt toegekend.