Einde inhoudsopgave
Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond
Artikel 32
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2004
- Bronpublicatie:
16-04-2003, Trb. 2003, 74 (uitgifte: 27-05-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2004, Trb. 2004, 119 (uitgifte: 14-05-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voorzover in dit Verdrag niet anders is bepaald, worden na 31 december 2003 geen financiële verbintenissen aangegaan ten behoeve van de nieuwe lidstaten uit hoofde van het Phare-programma1), het Phare-programma voor grensoverschrijdende samenwerking2), de pretoetredingsinstrumenten voor Cyprus en Malta3), het ISPA-programma4) en het Sapard-programma5). De nieuwe lidstaten krijgen met ingang van 1 januari 2004 dezelfde behandeling als de huidige lidstaten wat betreft uitgaven onder de eerste drie rubrieken van de financiële vooruitzichten, als bepaald in de Interinstitutionele Overeenkomst van 6 mei 19996), met inachtneming van de hieronder vermelde individuele specificaties en uitzonderingen of zoals anderszins is bepaald in dit Verdrag. De maximum aanvullende vastleggingen voor de rubrieken 1, 2, 3 en 5 van de Financiële Perspectieven in verband met de toetreding staan in bijlage XV. Voor geen enkel programma of geen enkele[lees: enkel] orgaan mogen echter financiële verbintenissen worden aangegaan uit hoofde van de begroting voor 2004 voordat de betrokken nieuwe lidstaat is toegetreden.
2.
Lid 1 is niet van toepassing op uitgaven uit hoofde van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, overeenkomstig artikel 2, lid 1, artikel 2, lid 2, en artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid7), die pas vanaf de datum van toetreding voor communautaire financiering in aanmerking komen, overeenkomstig artikel 2 van deze Akte.
Lid 1 van dit artikel is echter wel van toepassing op uitgaven voor uit hoofde van door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, gefinancierde plattelandsontwikkeling, overeenkomstig artikel 47 bis van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen8), met inachtneming van de voorwaarden daaraan verbonden in de wijziging van deze verordening in bijlage II bij deze Akte.
3.
Onder voorbehoud van de laatste zin van lid 1, nemen de nieuwe lidstaten vanaf 1 januari 2004 deel aan communautaire programma's en organen, met financiering uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen volgens dezelfde regels en voorwaarden als de huidige lidstaten. De regels en voorwaarden van besluiten van de Associatieraden, overeenkomsten en memoranda van overeenstemming tussen de Europese Gemeenschappen en de nieuwe lidstaten betreffende hun deelname aan communautaire programma's en organen worden met ingang van 1 januari 2004 vervangen door de bepalingen die op deze programma's en organen van toepassing zijn.
4.
Indien één van de, in artikel 1, lid 1, van het Toetredingsverdrag genoemde staten niet in de loop van 2004 tot de Gemeenschap toetreedt, dan zijn alle verzoeken van of uit dat land om uitgavensteun uit hoofde van de eerste drie rubrieken van de Financiële Perspectieven voor 2004 nietig. In dat geval blijft het betreffende besluit van de Associatieraad, de betreffende overeenkomst of het memorandum van overeenstemming ten aanzien van die staat gedurende het hele jaar 2004 van toepassing.
5.
Indien er maatregelen moeten worden genomen om de overgang tussen de pretoetredingsregeling en die welke voortvloeit uit de toepassing van dit artikel te vergemakkelijken, neemt de Commissie de vereiste maatregelen.
Voetnoten
Verordening (EEG) nr. 3906/89 (PB L 375 van 23.12.1989, blz. 11), zoals gewijzigd.
Verordening (EG) nr. 2760/98 (PB L 345 van 19.12.1998, blz. 49), zoals gewijzigd.
Verordening (EG) nr. 555/2000 (PB L 68 van 16.3.2000, blz. 3), zoals gewijzigd.
Verordening (EG) nr. 1267/1999 (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 73), zoals gewijzigd.
Verordening (EG) nr. 1268/1999 (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 87).
Interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1).
PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.
PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80.