Einde inhoudsopgave
Besluit gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen
Artikel 2.2 Opvangplaatsen van bijzondere aard
Geldend
Geldend vanaf 31-01-2024
- Bronpublicatie:
26-01-2024, Stb. 2024, 13 (uitgifte: 30-01-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
31-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-01-2024, Stb. 2024, 13 (uitgifte: 30-01-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Staatsrecht / Decentralisatie
1.
Onze Minister neemt in de indicatieve verdeling per gemeente op hoeveel van de aan te bieden opvangplaatsen geschikt moeten zijn voor de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen. De totale geraamde landelijke behoefte aan opvangplaatsen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen wordt indicatief over de gemeenten verdeeld op basis van de verdeling als bedoeld in artikel 2.1, derde lid, waarbij BO in de formule de totale geraamde landelijke behoefte aan opvangplaatsen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen voorstelt. De provinciale opvangopgave van alleenstaande minderjarige vreemdelingen wordt vastgesteld conform het bepaalde in artikel 2.1, tweede lid.
2.
Onze Minister kan uitsluitend in de provinciale opvangopgave opnemen dat wordt voorzien in een aanmeldvoorziening, indien acht is geslagen op een evenwichtige spreiding over het grondgebied van Nederland door rekening te houden met de omvang van de in artikel 2.1, tweede lid, bedoelde provinciale opvangopgaven.
3.
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld over de verdeling van opvangplaatsen van bijzondere aard.