Einde inhoudsopgave
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017
Artikel 124
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2018
- Bronpublicatie:
26-07-2017, Stb. 2017, 317 (uitgifte: 17-08-2017, kamerstukken: 34588)
- Inwerkingtreding
01-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-04-2018, Stb. 2018, 119 (uitgifte: 26-04-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Staatsrecht / Grondrechten
Informatierecht / ICT-recht
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
De afdeling klachtbehandeling beoordeelt of in de door haar onderzochte aangelegenheid behoorlijk is gehandeld.
2.
Indien ten aanzien van het optreden waarop het onderzoek van de afdeling klachtbehandeling betrekking heeft door een rechterlijke instantie uitspraak is gedaan, neemt de afdeling de rechtsgronden in acht waarop die uitspraak steunt of mede steunt.
3.
De afdeling klachtbehandeling deelt haar oordeel omtrent de klacht schriftelijk en, voor zover de veiligheid dan wel andere gewichtige belangen van de staat zich daartegen niet verzetten, met redenen omkleed aan de klager mede.
4.
De afdeling klachtbehandeling deelt zijn oordeel omtrent de klacht schriftelijk mede aan Onze betrokken Minister. De afdeling klachtbehandeling kan, ingeval zij tot het oordeel is gekomen dat in de door haar onderzochte aangelegenheid sprake is van een onrechtmatige of niet behoorlijke gedraging, in verband daarmee tevens bepalen dat, indien en voor zover dat in verband staat met het desbetreffende optreden:
- a.
een lopend onderzoek dient te worden gestaakt;
- b.
de uitoefening van een bevoegdheid dient te worden beëindigd;
- c.
door de diensten verwerkte gegevens worden verwijderd en vernietigd.
5.
Onze betrokken Minister is gehouden het oordeel van de afdeling klachtbehandeling uit te voeren. Onze betrokken Minister stelt de afdeling klachtbehandeling en de klager binnen twee weken na ontvangst van het oordeel schriftelijk op de hoogte van de wijze waarop deze aan het oordeel van de afdeling klachtbehandeling uitvoering zal geven en binnen welke termijn.