Wet toezicht trustkantoren 2018
Artikel 34 Politiek prominente personen
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
07-11-2018, Stb. 2018, 443 (uitgifte: 29-11-2018, kamerstukken: 34910)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-2018, Stb. 2018, 464 (uitgifte: 14-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een trustkantoor beschikt over passende risicobeheersystemen, waaronder op risico gebaseerde procedures, om te bepalen of de cliënt, de uiteindelijk belanghebbende van de cliënt of de uiteindelijk belanghebbende van de doelvennootschap:
- a.
een politiek prominente persoon is;
- b.
een familielid van een politiek prominente persoon is; of
- c.
een persoon bekend als naaste geassocieerde van een politiek prominente persoon is.
2.
Onverminderd artikel 33, eerste lid, past een trustkantoor de volgende maatregelen toe bij het aangaan of voortzetten van een zakelijke relatie of het verlenen van een trustdienst waarbij de cliënt, de uiteindelijk belanghebbende van de cliënt of de uiteindelijk belanghebbende van de doelvennootschap een persoon is als bedoeld in de onderdelen a tot en met c van het eerste lid:
- a.
voor het aangaan of voortzetten van deze zakelijke relatie of het verlenen van deze trustdienst, is de toestemming vereist van een persoon die het dagelijks beleid van het trustkantoor bepaalt; en
- b.
de zakelijke relatie wordt doorlopend aan verscherpte controle onderworpen.
3.
Indien een cliënt, een uiteindelijk belanghebbende van een cliënt of een uiteindelijk belanghebbende van een doelvennootschap niet langer een politiek prominente publieke functie bekleedt, past het trustkantoor passende risicogebaseerde maatregelen ten minste gedurende 12 maanden toe, of zoveel langer als nodig totdat deze persoon niet langer het hoger risico met zich brengt dat hoort bij politiek prominente personen.
4.
Indien een cliënt, een uiteindelijk belanghebbende van een cliënt of een uiteindelijk belanghebbende van een doelvennootschap gedurende de zakelijke relatie een persoon als bedoeld in het eerste lid wordt of blijkt te zijn, voldoet het trustkantoor onverwijld nadat hiervan is gebleken aan artikel 33 en aan het tweede lid.