Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1301/2013 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling ‘Investeren in groei en werkgelegenheid’
Artikel 4 Thematische concentratie
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2013
- Bronpublicatie:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1301/2013)
- Inwerkingtreding
21-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1301/2013)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De in artikel 9, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 omschreven thematische doelstellingen en de in artikel 5 van deze verordening vastgestelde corresponderende investeringsprioriteiten waaraan het EFRO kan bijdragen onder de doelstelling `Investeren in groei en werkgelegenheid?, worden als volgt geconcentreerd:
- a)
in de meer ontwikkelde regio's
- i)
wordt ten minste 80 % van de totale EFRO-middelen op nationaal niveau toegewezen aan twee of meer van de in artikel 9, eerste alinea, punten 1, 2, 3 en 4,van Verordening (EU) nr. 1303/2013 omschreven thematische doelstellingen; en
- ii)
wordt ten minste 20 % van de totale EFRO-middelen op nationaal niveau toegewezen aan de in artikel 9, eerste alinea, punt 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 omschreven thematische doelstelling.
- b)
in overgangsregio's:
- i)
wordt ten minste 60 % van de totale EFRO-middelen op nationaal niveau toegewezen aan twee of meer van de in artikel 9, eerste alinea, punten 1, 2, 3 en 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 omschreven thematische doelstellingen; en
- ii)
wordt ten minste 15 % van de totale EFRO-middelen op nationaal niveau toegewezen aan de in artikel 9, eerste alinea, punt 4 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 omschreven thematische doelstelling.
- c)
in de minder ontwikkelde regio's:
- i)
wordt ten minste 50 % van de totale EFRO-middelen op nationaal niveau toegewezen aan twee of meer van de in artikel 9, eerste alinea, punten 1, 2, 3 en 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 omschreven thematische doelstellingen; en
- ii)
wordt ten minste 12 % van de totale EFRO-middelen op nationaal niveau toegewezen aan de in artikel 9, eerste alinea, punt 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 omschreven thematische doelstelling.
Voor de toepassing van dit artikel worden regio's waar het als subsidiabiliteitscriterium gebruikte bbp per hoofd van de bevolking in de programmeringsperiode 2007?2013 minder dan 75 % bedroeg van het gemiddelde bbp van de EU-25 tijdens de referentieperiode en regio's die in de programmeringsperiode 2007?2013 de aanduiding uitfaseerstatus hebben gekregen, maar die in de programmeringsperiode 2014?2020 in aanmerking komen als meer ontwikkelde regio's als bedoeld in artikel 90, lid 2, eerste alinea, onder c), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, als overgangsregio's beschouwd.
Alle regio's van NUTS-niveau 2 die uitsluitend bestaan uit insulaire lidstaten of uit eilanden die een deel zijn van lidstaten die steun ontvangen uit het Cohesiefonds, en alle ultraperifere gebieden, worden voor de toepassing van dit artikel als minder ontwikkelde regio's beschouwd.
2.
In afwijking van lid 1 van dit artikel kan het minimale EFRO-aandeel dat aan een regiocategorie wordt toegekend, lager zijn dan is vastgesteld in dat lid, mits een dergelijke verlaging wordt gecompenseerd door een stijging van het aandeel dat aan andere regiocategorieen wordt toegekend. De uiteindelijke som op nationaal niveau van de bedragen voor alle regiocategorieen, respectievelijk voor de in artikel 9, eerste alinea, punten 1, 2, 3 en 4, van Verordening (EU) nr. 1300/2013 omschreven thematische doelstellingen en de in artikel 9, eerste alinea, punt 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 omschreven thematische doelstelling bedraagt dientengevolge niet minder dan de som op nationaal niveau die resulteert uit het hanteren van de in lid 1 van dit artikel genoemde minimale EFRO-aandelen.
3.
In afwijking van lid 1 van dit artikel kunnen middelen uit het cohesiefonds die zijn toegekend aan de ondersteuning van de in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1300/2013 vastgestelde investeringsprioriteiten, meetellen voor het bereiken van de in dit artikel, lid 1, eerste alinea, punt a), onder ii), punt b) onder ii) en punt c), onder ii), vastgestelde minimale aandelen. In dat geval wordt het in dit artikel, lid 1, eerste alinea, punt c), ii), genoemde aandeel verhoogd tot 15 %. Indien van toepassing worden deze middelen naar verhouding toegewezen aan de verschillende regiocategorieen op basis van hun relatieve aandeel in de totale bevolking van de desbetreffende lidstaat.