Einde inhoudsopgave
Embryowet
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2002
- Bronpublicatie:
20-06-2002, Stb. 2002, 338 (uitgifte: 02-07-2002, kamerstukken: 27423)
- Inwerkingtreding
01-09-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2002, Stb. 2002, 359 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Gezondheidsrecht / Medische ethiek
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
1.
Meerderjarigen die in staat zijn tot een redelijke waardering van hun belangen ter zake, kunnen embryo's die ten behoeve van de eigen zwangerschap buiten het lichaam tot stand zijn gebracht, maar niet meer daarvoor zullen worden gebruikt, ter beschikking stellen ten behoeve van:
- a.
de zwangerschap van een ander;
- b.
het in kweek brengen van embryonale cellen voor geneeskundige doeleinden, medisch- en biologisch-wetenschappelijk onderzoek en medisch- en biologisch-wetenschappelijk onderwijs;
- c.
het verrichten van ingevolge deze wet toelaatbaar wetenschappelijk onderzoek met die embryo's.
2.
De terbeschikkingstelling kan slechts schriftelijk en om niet worden gedaan en niet dan nadat de betrokkenen, waaronder begrepen degene wiens toestemming is vereist op grond van artikel 6, vierde lid, door de zorg van degene die de embryo's bewaart, zijn ingelicht over de aard en het doel ervan. Bij verschil van mening tussen de betrokkenen vindt de terbeschikkingstelling niet plaats. Ieder van de betrokkenen kan, voor zover de embryo's nog niet zijn gebruikt, de terbeschikkingstelling te allen tijde, zonder opgaaf van redenen, herroepen.
3.
De artikelen 6 en 7 zijn van overeenkomstige toepassing.