Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 2
Artikel 24a [Dochtermaatschappij]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van 04-12-1991, Stb. 605.
- Bronpublicatie:
15-11-1989, Stb. 1989, 541 jo Stb. 1991, 199 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
15-11-1989, Stb. 1989, 541 jo Stb. 1991, 199 (uitgifte: 01-01-1989, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21418 Overheid.nl: 21418)
- Inwerkingtreding
01-01-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-1991, Stb. 1991, 200 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
Dochtermaatschappij van een rechtspersoon is:
- a.
een rechtspersoon waarin de rechtspersoon of een of meer van zijn dochtermaatschappijen, al dan niet krachtens overeenkomst met andere stemgerechtigden, alleen of samen meer dan de helft van de stemrechten in de algemene vergadering kunnen uitoefenen;
- b.
een rechtspersoon waarvan de rechtspersoon of een of meer van zijn dochtermaatschappijen lid of aandeelhouder zijn en, al dan niet krachtens overeenkomst met andere stemgerechtigden, alleen of samen meer dan de helft van de bestuurders of van de commissarissen kunnen benoemen of ontslaan, ook indien alle stemgerechtigden stemmen.
2.
Met een dochtermaatschappij wordt gelijk gesteld een onder eigen naam optredende vennootschap waarin de rechtspersoon of een of meer dochtermaatschappijen als vennoot volledig jegens schuldeisers aansprakelijk is voor de schulden.
3.
Voor de toepassing van lid 1 worden aan aandelen verbonden rechten niet toegerekend aan degene die de aandelen voor rekening van anderen houdt. Aan aandelen verbonden rechten worden toegerekend aan degene voor wiens rekening de aandelen worden gehouden, indien deze bevoegd is te bepalen hoe de rechten worden uitgeoefend dan wel zich de aandelen te verschaffen.
4.
Voor de toepassing van lid 1 worden stemrechten, verbonden aan verpande aandelen, toegerekend aan de pandhouder, indien hij mag bepalen hoe de rechten worden uitgeoefend. Zijn de aandelen evenwel verpand voor een lening die de pandhouder heeft verstrekt in de gewone uitoefening van zijn bedrijf, dan worden de stemrechten hem slechts toegerekend, indien hij deze in eigen belang heeft uitgeoefend.