Einde inhoudsopgave
Waterschapswet
Artikel 20 [Einde lidmaatschap]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2014
- Bronpublicatie:
29-01-2014, Stb. 2014, 63 (uitgifte: 14-02-2014, kamerstukken: 33719)
- Inwerkingtreding
01-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-05-2014, Stb. 2014, 184 (uitgifte: 30-05-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
1.
Indien door de toepassing van de artikelen 31, derde lid, of 33, vierde lid, onherroepelijk is vastgesteld dat een lid van het algemeen bestuur opgehouden is lid te zijn, geeft de voorzitter van het algemeen bestuur hiervan onmiddellijk kennis aan de organisatie.
2.
Een overeenkomstige kennisgeving vindt plaats, indien door het overlijden van een lid een plaats in het algemeen bestuur is opengevallen.
3.
Een tot het algemeen bestuur toegelaten lid kan te allen tijde zijn ontslag nemen. Op een ingediend ontslag kan niet worden teruggekomen. Ontslagneming met terugwerkende kracht is niet mogelijk.
4.
Het lid bericht zijn ontslagname schriftelijk aan de voorzitter van het algemeen bestuur. Deze geeft hiervan onverwijld kennis aan de organisatie.
5.
Na de kennisgeving van de voorzitter van het algemeen bestuur, bedoeld in het eerste, tweede en vierde lid, wordt door de organisatie een daarvoor in aanmerking komende nieuwe vertegenwoordiger benoemd. De artikelen 17 tot en met 19 zijn op deze benoeming en toelating van toepassing.
6.
Leden van het algemeen bestuur die hun ontslag hebben ingezonden, behouden, ook indien zij ontslag hebben genomen met ingang van een bepaald tijdstip, hun lidmaatschap, totdat de toelating van hun opvolgers onherroepelijk is geworden.