Einde inhoudsopgave
Wetboek van Militair Strafrecht
Artikel 151
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2000
- Bronpublicatie:
02-06-1999, Stb. 1999, 343 (uitgifte: 12-08-1999, kamerstukken: 25454)
- Inwerkingtreding
01-01-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-1999, Stb. 1999, 496 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Militair strafrecht en strafprocesrecht
1.
Hij die kennis draagt van enige in dit wetboek strafbaar gestelde samenspanning tot misdrijf of van voornemen tot het plegen van een misdrijf ter zake waarvan levenslange gevangenisstraf kan worden opgelegd of van een misdrijf tegen de veiligheid van de Staat, desertie in tijd van oorlog, feitelijke insubordinatie of militair oproer, en op een tijdstip, waarop het begaan van het misdrijf nog kan worden voorkomen, opzettelijk nalaat daarvan tijdig kennis te geven hetzij aan de overheid, hetzij aan de bedreigde, wordt indien het misdrijf is gevolgd, gestraft als de medeplichtige.
2.
Met gelijke straf wordt gestraft hij die kennis draagt van enig in het eerste lid vermeld reeds gepleegd misdrijf, en op een tijdstip, waarop de gevolgen nog kunnen worden afgewend, opzettelijk nalaat daarvan kennis te doen.