Einde inhoudsopgave
Provinciale milieuverordening Utrecht 2013
Artikel 32 Ontheffing stiltegebied
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2013
- Bronpublicatie:
04-02-2013, Provinciaal blad van Utrecht 2013, 12 (uitgifte: 23-04-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-02-2013, Provinciaal blad van Utrecht 2013, 12 (uitgifte: 23-04-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Milieurecht / Bodem
Milieurecht / Geluid en trillingen
Omgevingsrecht / Milieu
1.
Een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 30 wordt ingediend op een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.
2.
Bij de aanvraag om een ontheffing of de aanvraag om een omgevingsvergunning voor zover deze een activiteit als bedoeld in artikel 28 betreft, worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
- a.
de naam en het adres van degene die de melding doet;
- b.
de dagtekening;
- c.
een beschrijving van de activiteit, de locatie, de datum en tijd van de activiteit;
- d.
voor zover relevant een plattegrond van de activiteit;
- e.
de aard van het geluid en de mogelijkheden het geluid te beperken;
- f.
de motivering van de keuze voor de betreffende locatie, onderzochte alternatieve locaties en bezwaren daartegen;
- g.
in geval de locatie binnen de stille kern is gelegen: of het een activiteit betreft als bedoeld in artikel 30, vierde lid, dan wel een beschrijving van het maatschappelijk belang van de activiteit;
- h.
mogelijk samenhangende besluiten (bijvoorbeeld Evenementenvergunning, ontheffing Flora en Faunawet, vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet).
3.
De ontheffing kan worden verleend onder voorschriften en beperkingen ter bescherming van het betrokken milieubelang.
4.
De ontheffing kan worden gewijzigd of ingetrokken als:
- a.
bij de aanvraag onjuiste gegevens zijn verstrekt en de ontheffing op basis van de juiste gegevens anders of niet zou zijn verleend;
- b.
de voorschriften of beperkingen niet of niet geheel worden nageleefd of veranderingen worden aangebracht ten opzichte van de gegevens op basis waarvan de ontheffing is verleend;
- c.
gewijzigde inzichten of omstandigheden dat vergen.
5.
Op de voorbereiding van de ontheffing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing, tenzij het een ontheffing van artikel 28, onder c en d, betreft. Wanneer het een ontheffing betreft van artikel 28, onder c, ten behoeve van het parkeren van motorrijtuigen op ten hoogste 300 meter van de openbare weg, is genoemde afdeling eveneens niet van toepassing.