Einde inhoudsopgave
Besluit algemene rechtspositie politie
Artikel 71
Geldend
Geldend vanaf 23-06-2017. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
15-06-2017, Stb. 2017, 269 (uitgifte: 22-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-06-2017, terugwerkend tot: 01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-06-2017, Stb. 2017, 269 (uitgifte: 22-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Met inachtneming van de door het bevoegd gezag ter zake vastgestelde regels wordt met de ambtenaar ten minste een maal per jaar een gesprek gehouden over de vervulling van zijn functie in de afgelopen en komende periode en de voortgang van een persoonlijk ontwikkelingsplan als bedoeld in artikel 72. In het gesprek wordt ook aandacht besteed aan integriteitsaspecten in relatie tot het functioneren van de ambtenaar en het functioneren van het dienstonderdeel waar hij werkzaam is. De hoofdzaken van dit gesprek worden in overeenstemming met de ambtenaar in een door de ambtenaar medeondertekend document vastgelegd. De ambtenaar ontvangt een afschrift van dit document.
2.
Met inachtneming van de door het bevoegd gezag ter zake vastgestelde regels wordt de ambtenaar die een aanvraag daartoe indient dan wel ten aanzien van wie dit door het bevoegd gezag nodig wordt geacht, beoordeeld over de wijze waarop hij zijn functie vervult en zijn gedragingen tijdens de uitoefening van die functie. Aan de aanvraag van de ambtenaar om overeenkomstig dit lid te worden beoordeeld, wordt niet eerder voldaan dan na het verstrijken van één jaar sedert de vastlegging van de voorafgaande over hem uitgebrachte beoordeling.
3.
Met inachtneming van de door het bevoegd gezag ter zake vastgestelde regels worden toekomstverwachtingen opgemaakt over de ambtenaar die in beschouwing wordt genomen voor een binnen afzienbare tijd te verwachten plaatsing in een hoger gewaardeerde functie van een onderdeel van het landelijk politiekorps dan wel binnen de Politieacademie. Ook kunnen toekomstverwachtingen worden opgemaakt voor een ambtenaar die in de nabije toekomst een verplaatsing naar een andere niet hoger gewaardeerde functie in een onderdeel van het landelijk politiekorps dan wel binnen de Politieacademie aanvraagt of ten aanzien van wie een dergelijke verplaatsing wenselijk wordt geacht, mits de mogelijkheid tot een dergelijke verplaatsing reëel aanwezig is en het bevoegd gezag instemt met de wens van de ambtenaar.
4.
Onder toekomstverwachting wordt in dit verband verstaan: een systematische bezinning op de behoeften en potentiële capaciteiten van de ambtenaar, bekeken in het kader van de mogelijkheden binnen het desbetreffende onderdeel van het landelijk politiekorps of de Politieacademie, welke bezinning uitmondt in concrete afspraken alsmede het daarop tijdig actie ondernemen.
5.
De ambtenaar wordt van de inhoud van de over hem opgemaakte beoordeling, bedoeld in het tweede lid, of de over hem opgemaakte toekomstverwachting, bedoeld in het derde en vierde lid, in kennis gesteld nadat deze door het bevoegd gezag is bekrachtigd. Hij ontvangt een afschrift van het document dat de over hem opgemaakte beoordeling of de toekomstverwachting bevat. Hij ondertekent dit document voor kennisgeving van de inhoud en voor ontvangst ervan.
Hij kan zijn bezwaren tegen de over hem opgemaakte beoordeling of toekomstverwachting overeenkomstig de door het bevoegd gezag vastgestelde regels aan het bevoegd gezag kenbaar maken en om herziening verzoeken.
6.
Onze Minister kan ter uitvoering van dit artikel nadere regels vaststellen.