Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling visserij
Artikel 10b
Geldend
Geldend vanaf 07-06-2016
- Bronpublicatie:
02-06-2016, Stcrt. 2016, 29973 (uitgifte: 06-06-2016, regelingnummer: WJZ/16069148)
- Inwerkingtreding
07-06-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-06-2016, Stcrt. 2016, 29973 (uitgifte: 06-06-2016, regelingnummer: WJZ/16069148)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
1.
Een visser die gebruik maakt van het staand net, grote fuik of de zegen, doet ten aanzien van de vissoorten baars, blankvoorn, bot, brasem en snoekbaars op verzoek van de Minister opgave van:
- a.
de naam van de vergunninghouder;
- b.
per aanlandingsdatum:
- 1°
de hoeveelheid aangelande vis in kilogram, onderscheiden naar het soort vis en naar het soort vistuig, waarmee het is gevangen;
- 2°
de herkomst van de vis;
- 3°
het aantal en het soort vistuigen waarmee de vergunninghouder in de betreffende periode de baars, blankvoorn, bot, brasem of snoekbaars heeft gevangen;
- 4°
bij het staand net de lengte en de effectieve hoogte van dat vistuig;
- 5°
de maaswijdte van het vistuig, of, wanneer bij het staand net meerdere maaswijdtes of effectieve hoogtes van het net zijn toegepast, de totale lengte per onderscheiden maaswijdte, respectievelijk effectieve hoogte van het net;
- 6°
de totale effectieve visduur van het soort vistuig, waarmee de vis is gevangen.
2.
De visser registreert de gegevens, bedoeld in het eerste lid, uiterlijk binnen 24 uren na de aanlandingsdatum.
3.
De opgave geschiedt uiterlijk twee weken nadat het verzoek, bedoeld in het eerste lid, is gedaan, en op een door de Minister beschikbaar te stellen format.