Einde inhoudsopgave
Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
22-11-2021, Stcrt. 2021, 47505 (uitgifte: 29-11-2021, regelingnummer: 2021-0000612439)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-11-2021, Stcrt. 2021, 47505 (uitgifte: 29-11-2021, regelingnummer: 2021-0000612439)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
1.
De toegelaten instelling stelt de minister in staat een zienswijze over een kandidaat uit te brengen voorafgaande aan de benoeming of herbenoeming. Daartoe doet de raad van commissarissen van de toegelaten instelling een aanvraag voor een zienswijze aan hem voor een voorgenomen benoeming of herbenoeming van die kandidaat voorafgaand aan die benoeming of herbenoeming.
2.
De raad van commissarissen maakt bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, gebruik van een door de minister beschikbaar te stellen aanvraagformulier.
3.
De aanvraag gaat in elk geval vergezeld van:
- a.
in geval van een voorgenomen eerste benoeming van een kandidaat:
- 1°
zijn curriculum vitae;
- 2°
het gebruikte functieprofiel;
- 3°
de bij zijn werving gevolgde selectieprocedure;
- 4°
een motivering ten aanzien van die benoeming, waarbij in elk geval wordt ingegaan op de competenties en antecedenten van de kandidaat en, in geval van een benoeming in de raad van commissarissen of in een bestuur waarvan meerdere natuurlijke personen deel uitmaken, op zijn geschiktheid, met inachtneming van de samenstelling van die raad of dat bestuur en de daarbinnen aanwezige kennis en ervaring; en
- 5°
een door de minister beschikbaar te stellen en door de kandidaat ingevuld formulier betrouwbaarheidsonderzoek.
- b.
in geval van een voorgenomen herbenoeming van een kandidaat: de documenten, genoemd in onderdeel a, onder 1°, 2°, 4° en 5°.