Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
1 Inleiding
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2023
- Bronpublicatie:
27-03-2023, Stcrt. 2023, 9373 (uitgifte: 31-03-2023, regelingnummer: WBV 2023/7)
- Inwerkingtreding
01-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-2023, Stcrt. 2023, 9373 (uitgifte: 31-03-2023, regelingnummer: WBV 2023/7)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Vanwege de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de EU is een onderdaan van het VK (hierna: VK-onderdaan) na 31 januari 2020 geen burger van de Unie meer. De EU en het VK hebben een terugtrekkingsakkoord1. bereikt, dat is geratificeerd door het VK en goedgekeurd door de EU. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe Nederland het terugtrekkingsakkoord uitvoert ten behoeve van de beoordeling van de verblijfsaanspraken van een VK-onderdaan en de daarmee verband houdende afgifte van verblijfsdocumenten.
Onderdeel van het terugtrekkingsakkoord is een overgangsperiode. De overgangsperiode ging in op 31 januari 2020 en is geëindigd op 31 december 2020. Tijdens deze overgangsperiode behield een VK-onderdaan en zijn familieleden die vóór 31 januari 2020 in Nederland woonden, het recht om te verblijven, werken en studeren, binnen de kaders van de richtlijn 2004/38/EG.
Het terugtrekkingsakkoord biedt lidstaten op grond van artikel 19, eerste lid de mogelijkheid om een procedure in te stellen voor het aanvragen van een nieuwe verblijfsvergunning en een document als bewijs van deze vergunning. Nederland maakt gebruik van deze mogelijkheid. De termijn waarbinnen de VK-onderdaan en zijn familielid een aanvraag voor een nieuwe verblijfstatus kan indienen is vermeld in paragraaf B13/2.3 Vc bij het onderdeel ‘aanvraagprocedure’.
Na indiening van de aanvraag beoordeelt de IND of de VK-onderdaan en zijn familielid op grond van het terugtrekkingsakkoord in aanmerking komt voor:
- –
een verblijfsdocument als het verblijfsrecht korter is dan 5 jaar als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc; of
- –
duurzaam verblijfsrecht onder de voorwaarden als bedoeld in paragraaf B13/3.1 Vc.
Familieleden van VK-onderdanen
De IND verstaat onder een familielid van de VK-onderdaan: een familielid als bedoeld en omschreven in artikel 9 en 10 van het terugtrekkingsakkoord en uitgewerkt in artikel 8.7 van het Vreemdelingenbesluit, ongeacht hun nationaliteit.
Inreis na de overgangsperiode
Een VK-onderdaan die na 31 december 2020 naar Nederland komt en hier wil verblijven kan geen aanspraak maken op een verblijfsvergunning op grond van het terugtrekkingsakkoord. Hij is derdelander op wie het algemene reguliere beleid van hoofdstuk B1 Vc van toepassing is.
Een familielid van een VK-onderdaan als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder e, onderdeel ii van het terugtrekkingsakkoord en artikel 10, derde en vierde lid van het terugtrekkingsakkoord heeft het recht om zijn verblijf in Nederland na 31 december 2020 aan te vangen. Het verblijfsrecht van een familielid van een VK-onderdaan gaat in dat geval in vanaf het moment dat het familielid een aanvraag heeft ingediend als bedoeld in paragraaf B13/2.3 Vc. Daarbij moet zowel aan de voorwaarden uit de hiervoor genoemde leden van artikel 10 van het terugtrekkingsakkoord worden voldaan als aan de volgende voorwaarden:
- –
de VK-onderdaan en het familielid voldoen aan de verblijfsvoorwaarden als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc;
- –
het familielid was al vóór 1 januari 2021 familielid van de VK-onderdaan; en
- –
er is geen sprake is van een contra-indicatie als bedoeld in paragraaf B13/2.2 Vc.
Voor de overige in artikel 10 van het terugtrekkingsakkoord vermelde familieleden geldt dat in het geval zij hun verblijf na 31 december 2020 aanvangen het algemene reguliere beleid van hoofdstuk B1 Vc van toepassing is.
Kinderen geboren of wettelijk geadopteerd na de overgangsperiode (artikel 10, eerste lid, onder e iii)
Het kind van een VK-onderdaan of familielid dat na de overgangsperiode is geboren of wettelijk geadopteerd komt voor een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc in aanmerking, als één van de ouders in het bezit is van een verblijfsdocument op grond van artikel 18 en 19 van het terugtrekkingsakkoord. Als aan deze voorwaarde wordt voldaan gaat het verblijfsrecht van het kind in vanaf het moment dat voor het kind een aanvraag op grond van het terugtrekkingsakkoord is ingediend.
Voetnoten
Agreement on the withdrawal of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland from the European Union and te European Energy Community, as agreed at negotiators’ level on 12 november 2019