Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 8
Artikel 1577 [Vermoeden van verlies]
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2006
- Bronpublicatie:
02-11-2006, Stb. 2006, 550 (uitgifte: 14-11-2006, kamerstukken: 30365)
- Inwerkingtreding
01-12-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-11-2006, Stb. 2006, 551 (uitgifte: 14-11-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht (V)
Vervoersrecht / Railvervoer
1.
De rechthebbende kan zonder nader bewijs de zaken als verloren beschouwen, wanneer zij niet binnen 30 dagen na afloop van de afleveringstermijn aan de geadresseerde zijn afgeleverd of te zijner beschikking zijn gesteld.
2.
De rechthebbende kan bij het ontvangen van de schadevergoeding voor de verloren zaken schriftelijk verzoeken er onverwijld in kennis van te worden gesteld in geval de zaken zijn teruggevonden binnen een jaar na de betaling van de schadevergoeding. De vervoerder bevestigt dit verzoek schriftelijk.
3.
Binnen dertig dagen na ontvangst van de in lid 2 bedoelde kennisgeving kan de rechthebbende verzoeken dat de zaken aan hem worden afgeleverd tegen betaling van de schuldvorderingen die uit de vrachtbrief voortvloeien en tegen terugbetaling van de ontvangen schadevergoeding, onder aftrek, in voorkomend geval, van de kosten die in deze schadevergoeding begrepen zouden zijn geweest. Hij behoudt niettemin zijn in artikelen 1581 en 1583 bedoelde rechten op schadevergoeding voor overschrijding van de afleveringstermijn.
4.
Bij gebreke van een in lid 2 bedoeld verzoek of van binnen de in lid 3 bedoelde termijn gegeven instructies, of indien de zaken meer dan een jaar na de betaling van de schadevergoeding teruggevonden zijn, beschikt de vervoerder daarover overeenkomstig de wetten en voorschriften die gelden op de plaats waar de zaken zich bevinden.