Einde inhoudsopgave
Wet ambtenaren defensie
Artikel 12a [Gedragsregels]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2006
- Bronpublicatie:
22-12-2005, Stb. 2005, 695 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken: 29436)
- Inwerkingtreding
01-03-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2005, Stb. 2005, 695 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken: 29436)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De militaire ambtenaar dient zich te onthouden van het openbaren van gedachten of gevoelens dan wel de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door de uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.
2.
Het eerste lid is, voor wat betreft het recht van vereniging, niet van toepassing op het lidmaatschap van:
- a.
een politieke groepering waarvan de naam of aanduiding is ingeschreven overeenkomstig de artikelen G1 of G2 van de Kieswet;
- b.
een politieke groepering waarvan de naam of aanduiding is ingeschreven overeenkomstig artikel G3 van de Kieswet, en die, indien na de inschrijving verkiezingen zijn gehouden voor de gemeenteraden, aan de laatst gehouden verkiezingen heeft deelgenomen; of
- c.
een vakvereniging.
3.
De militaire ambtenaar is verplicht tot geheimhouding van enig gegeven, de dienst betreffende, tegenover een ieder die tot kennisneming daarvan niet bevoegd is, voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt.