Einde inhoudsopgave
Regeling voorzieningen sleepvliegen
Artikel 3 Sleepnetten en doelen voor schietoefeningen
Geldend
Geldend vanaf 15-10-2001
- Bronpublicatie:
08-10-2001, Stcrt. 2001, 198 (uitgifte: 12-10-2001, regelingnummer: DGL/01421089)
- Inwerkingtreding
15-10-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-10-2001, Stcrt. 2001, 198 (uitgifte: 12-10-2001, regelingnummer: DGL/01421089)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het sleepnet moet van een door de minister toegelaten type zijn.
2.
De constructie en de sterkte van sleepnetten en doelen voor schietoefeningen moeten zodanig zijn, dat beschadigingen, die bij normaal gebruik kunnen ontstaan, niet kunnen leiden tot het optreden van gevaarlijke toestanden tijdens het slepen.
3.
De sleep mag noch zodanig geconcentreerde massa's bevatten, noch bij vrije val een zodanige valsnelheid bereiken, dat bij losraken van de sleep dan wel een gedeelte daarvan ernstig gevaar kan ontstaan voor de personen op de grond. Geconcentreerde massa's moeten zodanig zijn bevestigd, dat afzonderlijk losraken onmogelijk kan worden geacht. Een valsnelheid van ten hoogste 5 m/sec wordt toelaatbaar geacht.
4.
Het sleepnet of het doel voor schietoefeningen mag tijdens het slepen niet zodanig kunnen bewegen dat dit de besturing of de constructie van het sleepvliegtuig of de sleep ontoelaatbaar aantast.