Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011
Artikel 7.1 In de onderneming van de ouder werkzame kinderen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Bronpublicatie:
23-12-2010, Stcrt. 2010, 21111 (uitgifte: 30-12-2010, regelingnummer: DB2010/281M)
08-09-2010, Stcrt. 2010, 14212 (uitgifte: 14-09-2010, regelingnummer: DB2010-178M)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stcrt. 2010, 21111 (uitgifte: 30-12-2010, regelingnummer: DB2010/281M)
08-09-2010, Stcrt. 2010, 14212 (uitgifte: 14-09-2010, regelingnummer: DB2010-178M)
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Algemeen
1.
Ten aanzien van een in artikel 27, zesde lid, van de wet bedoeld kind, kan de inspecteur onder door hem te stellen voorwaarden toestaan dat de belasting wordt ingehouden op de eerste werkdag van het volgende kalenderjaar, met toepassing van de loonbelastingtabellen voor het kalenderjaar waarin het loon is verstrekt. Alsdan wordt het in dat kalenderjaar verstrekte loon geacht in gelijke delen te zijn verstrekt over de kalenderkwartalen waarin het kind werkzaam is geweest, en vinden artikel 26 van de wet en de krachtens dat artikel vastgestelde loonbelastingtabellen voor bijzondere beloningen geen toepassing.
2.
Voor de toepassing van artikel 19, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt de belasting, bedoeld in het eerste lid, geacht te zijn ingehouden in het kalenderjaar waarin het loon is verstrekt.
3.
Indien de belasting wordt ingehouden op de voet van het eerste lid, zijn ten aanzien van het in dat lid bedoelde kind de artikelen 7.2 en 7.9 niet van toepassing.