Einde inhoudsopgave
Besluit 88/591/EGKS, EEG, Euratom tot instelling van een Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 26-11-1988
- Bronpublicatie:
24-10-1988, PbEG 1988, L 319 (uitgifte: 25-11-1988, regelingnummer: 88/591/EGKS)
- Inwerkingtreding
26-11-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-10-1988, PbEG 1988, L 319 (uitgifte: 25-11-1988, regelingnummer: 88/591/EGKS)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Instituties
Milieurecht / Straling
Energierecht (V)
Besluit van de Raad van 24 oktober 1988 tot instelling van een Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, inzonderheid op artikel 32 quinquies,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 168A,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, inzonderheid op artikel 140A,
Gelet op het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, ondertekend te Parijs op 18 april 1951,
Gelet op het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Economische Gemeenschap, ondertekend te Brussel op 17 april 1957,
Gelet op het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, ondertekend te Brussel op 17 april 1957,
Gelet op het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, ondertekend te Brussel op 8 april 1965,
Gezien het verzoek van het Hof van Justitie,
Gezien het advies van de Commissie,
Gezien het advies van het Europese Parlement (1),
Overwegende dat artikel 32 quinquies van het EGKS-Verdrag, artikel 168A van het EEG-Verdrag en artikel 140A van het EGA-Verdrag de Raad machtigen aan het Hof van Justitie een Gerecht van eerste aanleg toe te voegen, dat belangrijke rechterlijke taken zal dienen te vervullen en waarvan de leden alle waarborgen voor onafhankelijkheid bieden en bekwaam zijn zulke taken te vervullen;
Overwegende dat bovengenoemde bepalingen de Raad machtigen het Gerecht van eerste aanleg de bevoegdheid te verlenen om in eerste aanleg en behoudens een tot rechtsvragen beperkte hogere voorziening bij het Hof van Justitie op de wijze bepaald in de Statuten kennis te nemen van bepaalde categorieën van beroepen, ingesteld door natuurlijke of rechtspersonen; dat ingevolge dezelfde bepalingen de Raad de samenstelling van dit Gerecht bepaalt en de noodzakelijke aanpassingen en aanvullingen voor de Statuten van het Hof van Justitie vaststelt;
Overwegende dat in beroepen die een grondig onderzoek van complexe feiten vergen, de invoering van rechtspraak in twee instanties de rechtsbescherming der justitiabelen kan verbeteren;
Overwegende dat, met het oog op het behoud van een deugdelijke en doeltreffende rechtsbescherming in de communautaire rechtsorde, het Hof in staat moet worden gesteld zich te concentreren op zijn wezenlijke taak, bestaande in het verzekeren van eenheid in de uitlegging van het Gemeenschapsrecht;
Overwegende mitsdien dat gebruik dient te worden gemaakt van de machtiging verleend bij artikel 32 quinquies van het EGKS-Verdrag, artikel 168A van het EEG-Verdrag en artikel 140A van het EGA-Verdrag, en dat aan het Gerecht de bevoegdheid moet worden overgedragen om in eerste aanleg kennis te nemen van bepaalde categorieën van beroepen die vaak een onderzoek van ingewikkelde feiten noodzakelijk maken, te weten de beroepen ingesteld door ambtenaren of personeelsleden van de Instellingen, alsmede, wat het EGKS-Verdrag betreft, de beroepen ingesteld door ondernemingen en verenigingen op het gebied van heffingen, produktie, prijzen, afspraken, concentraties, en, wat het EEG-Verdrag betreft, de beroepen ingesteld door natuurlijke of rechtspersonen op het gebied van de mededinging,
BESLUIT:
Voetnoten
PB nr. C 187 van 18. 7. 1988, blz. 227.