Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst
Artikel 1 Toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 01-04-1991
- Bronpublicatie:
19-06-1980, Trb. 1980, 156 (uitgifte: 01-10-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-1991
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-07-1991, Trb. 1991, 109 (uitgifte: 27-07-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
1.
De bepalingen van dit Verdrag zijn van toepassing op verbintenissen uit overeenkomst in gevallen waarin uit het recht van verschillende landen moet worden gekozen.
2.
Zij zijn niet van toepassing op
- a)
de staat en bevoegdheid van natuurlijke personen, behoudens artikel 11;
- b)
verbintenissen uit overeenkomst betreffende:
- —
testamenten en erfenissen;
- —
huwelijksgoederenrecht;
- —
rechten en verplichtingen uit familierechtelijke betrekkingen tussen ouders en kinderen, uit bloedverwantschap, huwelijk en aanverwantschap, met inbegrip van onderhoudsverplichtingen jegens onwettige kinderen;
- c)
verbintenissen uit wissels, cheques, orderbriefjes, alsmede andere verhandelbare waardepapieren, voor zover de verbintenissen uit deze andere papieren het gevolg zijn van hun verhandelbaarheid;
- d)
overeenkomsten tot arbitrage en tot aanwijzing van een bevoegde rechter;
- e)
kwesties behorende tot het recht inzake vennootschappen, verenigingen en rechtspersonen, zoals de oprichting, de rechts- en handelingsbevoegdheid, het inwendig bestel en de ontbinding van vennootschappen, verenigingen en rechtspersonen, alsmede de persoonlijke aansprakelijkheid van de vennoten en de organen voor de schulden van de vennootschap, de vereniging of de rechtspersoon;
- f)
de vraag of een vertegenwoordiger zijn principaal, dan wel of een orgaan van een vennootschap, vereniging of rechtspersoon deze vennootschap, vereniging of rechtspersoon jegens een derde kan binden;
- g)
de oprichting van ‘trusts’, alsmede de daardoor ontstane rechtsbetrekkingen tussen oprichters, ‘trustees’ en begunstigden;
- h)
het bewijs en de rechtspleging, behoudens artikel 14.
3.
De bepalingen van dit Verdrag zijn niet van toepassing op verzekeringsovereenkomsten waarin risico's worden gedekt die op het grondgebied van de Lid-Staten van de Europese Economische Gemeenschap zijn gelegen. Bij de beoordeling van de vraag of een risico op deze grondgebieden is gelegen past de rechter zijn eigen recht toe.
4.
Het voorgaande lid is niet van toepassing op herverzekeringsovereenkomsten.