Einde inhoudsopgave
Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen
Artikel 2:18
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2019, 505 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 507 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
1.
Uiterlijk drie maanden voordat de maatregel voorwaardelijk eindigt op grond van artikel 6:2:22, eerste lid, van de wet, maakt de directeur van de inrichting binnen een maand, te rekenen vanaf voornoemd tijdstip, een schriftelijk, met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies op en zendt dit aan Onze Minister. Het advies betreft:
- a.
de wenselijkheid van de verlenging van de maatregel; en
- b.
de termijn waarover, naar zijn mening, de verlenging zich zou moeten uitstrekken.
2.
Bij het advies wordt een afschrift overgelegd van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de jeugdige.
3.
Indien in het geval, bedoeld in het eerste lid, de jeugdige op grond van een scholings- en trainingsprogramma of een voorwaardelijke beëindiging als bedoeld in artikel 6:2:22, eerste lid, van de wet, buiten de inrichting verblijft, voegt de directeur van de inrichting bij zijn advies tevens de beschouwingen van de reclassering of de jeugdreclassering inzake de wenselijkheid van de verlenging van de maatregel.
4.
Onze Minister zendt het advies met bijlagen aan het openbaar ministerie.