Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 01-04-1979
- Bronpublicatie:
11-05-1977, Trb. 1977, 156 (uitgifte: 07-11-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-1979
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-03-1979, Trb. 1979, 32 (uitgifte: 01-01-1979, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
De gezinsleden van een werknemer die is aangesloten bij een orgaan van een der Verdragsluitende Partijen, hebben, wanneer zij op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij wonen, recht op verstrekkingen, alsof de werknemer aangesloten was bij het orgaan van hun woonplaats.
De omvang, de duur en de wijze van verlening van deze verstrekkingen worden vastgesteld volgens de bepalingen van de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling.
2.
Wanneer de gezinsleden hun woonplaats overbrengen naar het grondgebied van het bevoegde land, hebben zij recht op verstrekkingen volgens het bepaalde in de wettelijke regeling van dat land, zelfs indien zij voor hetzelfde geval van ziekte of moederschap vóór de overbrenging van hun woonplaats reeds verstrekkingen hebben genoten; indien de door het bevoegde orgaan toegepaste wettelijke regeling voorziet in een maximumduur voor het verlenen van verstrekkingen, wordt met het tijdvak waarover onmiddellijk vóór de overbrenging van de woonplaats verstrekkingen zijn verleend, rekening gehouden.
3.
Wanneer de in het eerste lid van dit artikel bedoelde gezinsleden in het land van hun woonplaats beroepsarbeid verrichten of een pensioen genieten op grond waarvan zij aanspraak op verstrekkingen kunnen maken, is het bepaalde in dit artikel niet op hen van toepassing.