Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsreglement Europees Octrooiverdrag 2000
Regel 33 Toegang tot biologisch materiaal
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2017
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast op Europese octrooiaanvragen die op de datum van inwerkingtreding aanhangig zijn en op Europese octrooiaanvragen die na die datum worden ingediend.
- Bronpublicatie:
28-06-2017, Trb. 2017, 168 (uitgifte: 02-10-2017, regelingnummer: CA/D 3/17)
- Inwerkingtreding
01-10-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2017, Trb. 2017, 168 (uitgifte: 02-10-2017, regelingnummer: CA/D 3/17)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Overeenkomstig regel 31 gedeponeerd biologisch materiaal is voor een ieder op verzoek toegankelijk vanaf de datum van publicatie van de Europese octrooiaanvrage en voor die datum voor een ieder die ingevolge artikel 128, tweede lid, recht heeft op inzage in het dossier. Onverminderd regel 32 geschiedt de toegang door afgifte van een monster van het gedeponeerde biologisch materiaal aan de verzoeker.
2.
Deze afgifte geschiedt uitsluitend indien de verzoeker zich jegens de aanvrager of houder van het octrooi heeft verplicht het biologisch materiaal of daarvan afgeleid biologisch materiaal niet ter beschikking van derden te stellen en het uitsluitend voor experimentele doeleinden te gebruiken, totdat de octrooiaanvrage is afgewezen, ingetrokken of geacht wordt te zijn ingetrokken of totdat het Europees octrooi in alle aangewezen staten is vervallen, tenzij de aanvrager of eigenaar van het octrooi uitdrukkelijk afstand doet van een dergelijke verplichting.
De verplichting het biologisch materiaal uitsluitend voor experimentele doeleinden te gebruiken is niet van toepassing indien de verzoeker het materiaal op grond van een dwanglicentie gebruikt. Onder dwanglicenties dienen ook ambtshalve verleende licenties en het recht tot toepassing van geoctrooieerde uitvindingen in het algemeen belang te worden verstaan.
3.
In het tweede lid wordt onder afgeleid biologisch materiaal elk materiaal verstaan dat nog de eigenschappen van het gedeponeerde materiaal bezit die essentieel zijn voor de toepassing van de uitvinding. De verplichting bedoeld in het tweede lid vormt geen beletsel voor het deponeren van afgeleid biologisch materiaal indien dat noodzakelijk is binnen een octrooiprocedure.
4.
Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt bij het Europees Octrooibureau ingediend met behulp van een door het bureau erkend formulier. Het Europees Octrooibureau verklaart op het formulier, dat een Europese octrooiaanvrage is ingediend waarin verwezen wordt naar het depot van het biologisch materiaal en dat de verzoeker of de ingevolge regel 32 door hem aangewezen deskundige recht heeft op de afgifte van een monster van dat materiaal. Na verlening van het Europees octrooi wordt het verzoek eveneens bij het Europees Octrooibureau ingediend.
5.
Het Europees Octrooibureau zendt een afschrift van het verzoek tezamen met de in het vierde lid genoemde verklaring aan de depositaris en aan de aanvrager of de houder van het octrooi.