Einde inhoudsopgave
Besluit winstallocatie vaste inrichtingen 2022
2.3 Het gebruik van afwijkende methoden in het land van het hoofdhuis en de vaste inrichting
Geldend
Geldend vanaf 02-07-2022
- Bronpublicatie:
14-06-2022, Stcrt. 2022, 16683 (uitgifte: 01-07-2022, regelingnummer: 2022-0000143421)
- Inwerkingtreding
02-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2022, Stcrt. 2022, 16683 (uitgifte: 01-07-2022, regelingnummer: 2022-0000143421)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht / Heffingsbevoegdheid
Omdat in het PE-Report niet gekozen wordt voor een specifieke methode is het risico aanwezig dat landen de allocatie van het eigen vermogen en de rentelasten verschillend benaderen waardoor geen of dubbele belastingheffing ontstaat.1. Indien vanwege de toepassing van een verschillende benadering met betrekking tot de allocatie van rentelasten door verschillende belastingdiensten, belastingplichtige wordt geconfronteerd met dubbele belastingheffing, ben ik bereid bij toepassing van een belastingverdrag in overleg te treden met de bevoegde autoriteit van het andere land en daarbij ernaar te streven om de ontstane dubbele belastingheffing te elimineren zoals omschreven is in het Besluit van 11 juni 2020, nr. 2020-0000101607, Staatscourant 2020, 32689 .
Bij toepassing van verdragen waarin artikel 7 Oud van toepassing is zal, overeenkomstig het commentaar in paragraaf 48 bij dat artikel, bij het gebruik van een verschillende benadering met betrekking tot de vermogensallocatie in de betreffende landen de benadering van het land van de vaste inrichting worden gevolgd indien:
- 1.
de verschillende benaderingen in de landen het gevolg is van keuzes die zijn verankerd in de wet- of regelgeving; en
- 2.
de keuze in het land van de vaste inrichting een door de OESO geautoriseerde keuze is; en
- 3.
in de betreffende specifieke casus deze benadering een resultaat tot gevolg heeft dat als arm’s length beschouwd kan worden.
Zoals ook in paragraaf 1.3 van dit besluit opgemerkt kan de Belastingdienst afwijken van het beleid in dit besluit om te komen tot een uitkomst die arm’s-length is en die niet leidt tot dubbele niet-belasting.
Voetnoten
Zie art. 12aa lid 1 sub g Wet Vpb 1969 waarbij een mogelijke mismatch kan ontstaan met betrekking tot de renteallocatie door een verschillende benadering van belastingautoriteiten ten aanzien van de allocatiewijze van eigen en vreemd vermogen en van rentelasten, waardoor sprake kan zijn van een dubbele aftrek.